Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
- de gecertificeerde instelling
- [de vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats 2] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 16 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland, die verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een bedreiging in de ontwikkeling van [minderjarige] door het ontbreken van contact met haar vader, [vader], en de verstoorde verstandhouding tussen de ouders, [moeder] en [vader]. De moeder heeft het ouderlijk gezag over [minderjarige] en is bezorgd over de veiligheid van haar dochter in relatie tot de vader. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling op 16 februari 2024 gehouden, waarbij zowel de ouders als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de hulpverlening vanuit het vrijwillig kader niet toereikend is gebleken en dat er intensieve begeleiding nodig is om de communicatie tussen de ouders te verbeteren en de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad toegewezen en [minderjarige] onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Zeeland, met ingang van 16 februari 2024 tot 16 februari 2025. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.