Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar,
de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid), de minister.
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
€ 253.000,00.
€ 253.000,00. In de taxatiematrix wordt verwezen naar de gerealiseerde huurprijzen van een viertal objecten, namelijk het eigen huurcijfer en de objecten aan [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] , alle gelegen in [plaats] .
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 18,18;
- veroordeelt de minister tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende tot een bedrag van € 81,82;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 104,62 aan proceskosten aan belanghebbende;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 104,63 aan proceskosten aan belanghebbende.