Op 12 februari 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming Regio Zuidwest Nederland heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De ouders van [minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] door de verstoorde communicatie tussen de ouders en de onveilige thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen te nemen en dat de hulpverlening in een vrijwillig kader niet toereikend is. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling voor een periode van zes maanden toe te wijzen, met de verwachting dat er gewerkt zal worden aan het herstel van het contact tussen [minderjarige] en haar vader, en dat de ouders constructief met elkaar leren omgaan. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de Stichting Jeugdbescherming Brabant aangewezen als de gecertificeerde instelling die de ondertoezichtstelling zal uitvoeren.