ECLI:NL:RBZWB:2024:1201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
C/02/418618/ JE RK 24/167
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Hamburger
  • mr. Can
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind in het kader van de jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 februari 2024 een nadere beschikking gegeven over de voorlopige ondertoezichtstelling van een ongeboren kind. De Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, die oorspronkelijk was ingesteld van 1 februari 2024 tot 15 februari 2024. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader, een vertegenwoordigster van de Raad en twee vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie van de moeder, die bekend is met LVB-problematiek en waarbij meldingen van Veilig Thuis wijzen op structureel huiselijk geweld. De moeder heeft de vader op 2 februari 2024 uit huis gezet, maar zij zijn inmiddels weer samen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de situatie van de ouders, inclusief het gebruik van drugs en de aanwezigheid van huiselijk geweld, een acute en ernstige bedreiging vormt voor de ontwikkeling van het ongeboren kind.

De kinderrechter heeft besloten om de voorlopige ondertoezichtstelling te verlengen tot 1 mei 2024, om de nodige hulpverlening te waarborgen en de veiligheid van het ongeboren kind te waarborgen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregel onmiddellijk van kracht is, zonder dat er een aparte uitspraak voor nodig is. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Breda
Zaakgegevens: C/02/418618/ JE RK 24/167
Datum uitspraak: 12 februari 2024
Nadere beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, hierna te noemen: de Raad,
gevestigd te Breda.
betreffende
[het ongeboren kind] ,hierna te noemen: het ongeboren kind.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats 1] ,
DE WILLIAM SCHRIKKER STICHTING JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
gevestigd te Amsterdam.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
- de in deze zaak gegeven beschikking van 1 februari 2024 en alle daarin genoemde stukken.
1.2.
Op 12 februari 2024 heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren mondeling behandeling. Gehoord zijn:
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster van de Raad;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de mondelinge behandeling verleend aan de begeleider van de vader vanuit CvTB, [naam] .

2.De feiten

2.1.
Bij voornoemde beschikking is het ongeboren kind voorlopig onder toezicht gesteld met ingang van 1 februari 2024 tot 15 februari 2024. Het resterend verzoek om de voorlopige ondertoezichtstelling ta laten voortduren tot 1 mei 2024 is aangehouden om zodoende de betrokkenen in de gelegenheid te stellen hun standpunt kenbaar te maken.

3.De standpunten

3.1.
Namens de Raad is ter nadere onderbouwing van het verzoek naar voren gebracht dat er sprake is van samenwerking tussen de ouders en de GI. Er dienen voorwaarden voor het nog ongeboren kind gesteld te worden en een veiligheidsplan opgemaakt te worden. De ouders zijn weer bij elkaar en verlenging van de voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk.
3.2.
De moeder stemt in met het resterend verzoek van de Raad. Er is al veel hulpverlening ingezet en zij vindt dat deze hulp noodzakelijk is.
3.3.
Namens de GI is naar voren gebracht dat er wekelijks testen met betrekking tot drugs worden afgenomen bij de ouders. Vorige week heeft de moeder positief gescoord op cannabis. De moeder heeft 1 maart 2024 een intake bij het Novadic Kentron. Er is samenwerking tussen de GI en het Bravis ziekenhuis. Het is zorgelijk dat de moeder op
2 februari 2024 de vader uit de woning heeft gezet en inmiddels zijn zij weer samen. Tussen de ouders is er sprake van veel agressie.
3.4.
De vader stemt in met het resteren verzoek van de Raad. De vader is in contact met de gemeente voor hulp gelegen in de WMO en een woning. De vader is het eens met de benodigde hulpverlening. Er dient verandering te komen in de situatie. Wellicht kunnen de ouders enkel in de weekenden bij elkaar verblijven. De vader wil samen met de moeder zorgen voor het nog ongeboren kind.

4.De beoordeling

4.1.
Nu het belang van het thans nog ongeboren kind zulks vordert, merkt de kinderrechter het op grond van artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek (BW) als reeds geboren aan.
4.2.
De kinderrechter stelt op basis van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken vast dat er geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren zijn gekomen die maken dat de spoedmachtiging dient te worden herroepen.
4.3.
Op grond van de informatie, zoals weergegeven in het verzoek, komt de kinderrechter tot het oordeel dat een ernstig vermoeden bestaat dat de grond voor een ondertoezichtstelling is vervuld (artikel 1:255 BW). Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor ongeboren kind weg te nemen. Het ongeboren kind zal voorlopig onder toezicht worden gesteld voor de resterende termijn zoals door de Raad verzocht (artikel 1: 257 BW).
4.4.
De kinderrechter overweegt als volgt. Er zijn ernstige zorgen over de thuissituatie bij de moeder. De moeder is bekend met LVB-problematiek. Uit meldingen van Veilig Thuis blijkt dat er sprake is van structureel huiselijk geweld. Op 2 februari 2024 heeft de moeder de vader weer uit huis gezet en inmiddels zijn de ouders weer bij elkaar. Deze fysieke onveiligheid voor de moeder is een directe fysieke onveiligheid voor het ongeboren kind aangezien dit zich in het lichaam van de moeder bevindt. Daarnaast zal de dreiging met en het gebruik van huiselijk geweld de ontwikkeling van het ongeboren kind bedreigen doordat de moeder overmatig stresshormonen aanmaakt, welke schadelijk kunnen zijn voor een goede groei en ontwikkeling van het ongeboren kind. Naast het huiselijk geweld is er sprake van psychiatrische problematiek bij de moeder. Vanwege haar psychoses gebruikte zij antipsychotica. Hier is de moeder zelfstandig mee gestopt. Tevens is er sprake van alcohol- en cannabisgebruik door de moeder en de vader. De mate waarin dit wordt gebruikt is onbekend en moeder ontkent dit. Het is van belang om dit te blijven monitoren nu de moeder positief blijft testen op cannabis. Positief is dat de ouders instemmen met het resterend verzoek en in samenwerking zijn met de hulpverlening. De komende periode dient de benodigde hulpverlening ingezet te worden.
4.5.
Gelet op het voorgaande acht de kinderrechter, gelet op de hiervoor genoemde zorgen, verlenging van de voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk om een acute en ernstige bedreiging voor het thans nog ongeboren kind weg te nemen. Het resterende deel van het verzoek zal daarom worden toegewezen en de voorlopige ondertoezichtstelling van het thans nog ongeboren kind zal worden verlengd met ingang van 15 februari 2024 tot
1 mei 2024.
4.6
Aangezien de maatregel tot voorlopige ondertoezichtstelling van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad is, is het afzonderlijk uitvoerbaar bij voorraad verklaren daarvan niet nodig.
4.7
De kinderrechter beslist als volgt.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de voorlopige ondertoezichtstelling van het thans nog ongeboren kind Nederveen met ingang van 15 februari 2024 tot 1 mei 2024;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2024 door mr. Hamburger, kinderrechter, bijgestaan door mr. Can, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 februari 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Tegen een beslissing tot een voorlopige ondertoezichtstelling is slechts cassatie in belang der wet mogelijk.