ECLI:NL:RBZWB:2024:1160

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10708089 _ MB VERZ 23-347
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de President Rooseveltlaan in Vlissingen op 25 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat hij stil stond tijdens de controle en geen mobiel apparaat in zijn handen had. Hij verzocht om bewijs van de overtreding, aangezien hij toestemming had gekregen van de verbalisant om een telefoongesprek aan te nemen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het beroep gegrond verklaard, wijzend op de mogelijkheid dat er een verkeerd kenteken is genoteerd. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De omstandigheden die door betrokkene zijn aangevoerd, zoals het feit dat hij stil stond en toestemming had om te bellen, zijn van belang in deze overweging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene het voordeel van de twijfel moet krijgen, wat leidt tot de conclusie dat de boete ten onrechte is opgelegd. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete zijn vernietigd, en het bedrag dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10708089 \ MB VERZ 23-347
CJIB-nummer : 3062 5422 5193 3576
uitspraakdatum : 17 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de President Rooseveltlaan (t.h.v. [huisnummer] ) te Vlissingen op 25 augustus 2022 om 10:57 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stond stil tijdens de controle en reed niet met zijn mobiele telefoon in zijn handen. Betrokkene wil graag bewijs zien, want dit klopt niet. Betrokkene’s motor stond uit en betrokkene stond stil omdat hij in gesprek was met de verbalisant. Betrokkene heeft geen overtreding gemaakt en vindt dit besluit oneerlijk.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij onderweg was naar een zaak in Vlissingen. Onderweg moest hij tanken bij de Shell en toen reed betrokkene richting de Rooseveltlaan waar hij voor een controle apart werd gehouden. Betrokkene had toen het voertuig uit gezet. Tijdens de controle werd betrokkene gebeld, waardoor betrokkene om toestemming vroeg aan de verbalisant om op te nemen. Dit mocht en betrokkene gaf aan de beller aan dat hij met de politie bezig was en later terug zou bellen. Na de controle mocht betrokkene door en een week later had betrokkene ineens een boete. Dat is volgens betrokkene opmerkelijk, aangezien hij toestemming had. Toen betrokkene zijn weg vervolgde had hij geen mobiel elektronisch apparaat vastgehouden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het verweer van betrokkene staat tegenover de verklaring van de verbalisant. Betrokkene geeft aan dat hij stilstond en werd staandegehouden. Er is door de officier van justitie geen navraag gedaan bij de verbalisant en ook niet bij de fase bij de kantonrechter. Om die reden ziet de zittingsvertegenwoordiger aanleiding om te twijfelen of het verkeerde kenteken is genoteerd. Mogelijk werd de gedraging bij een ander voertuig geconstateerd en is per ongeluk het verkeerde kenteken gebruikt. Om die reden is de zittingsvertegenwoordiger van mening betrokkene het voordeel van de twijfel dient te krijgen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij zijn de door betrokkene ter zitting aangevoerde omstandigheden van belang. De kantonrechter acht aannemelijk dat er in de hectiek van de controle mogelijk een verkeerd kenteken is opgeschreven. Betrokkene krijgt het voordeel van de twijfel.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 359,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: