Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Oude Veerhavenweg te Vlissingen op 5 augustus 2022. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 17 januari 2024 heeft betrokkene verklaard dat hij de gedraging niet heeft verricht. Hij stelde dat er geen flitspaal op de betreffende weg aanwezig was en dat hij niet door de verbalisant was gestopt. Betrokkene voegde hieraan toe dat hij op de dag van de vermeende overtreding met zijn zoons naar het ziekenhuis ging en dat zij kunnen bevestigen dat hij geen rood verkeerslicht heeft genegeerd. Betrokkene was ervan overtuigd dat hij pas begon te rijden toen het verkeerslicht groen was.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, waarbij hij het voordeel van de twijfel aan betrokkene wilde geven, vooral omdat de pleeglocatie niet correct leek te zijn. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd, zijn van belang en de kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een andere situatie aan de orde was. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de boete vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald.