ECLI:NL:RBZWB:2024:1146
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 februari 2024, wordt het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg in de proceskosten beoordeeld. Verzoeker had eerder een beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college op zijn aanvraag van 20 juni 2023. Dit beroep werd ingetrokken nadat het college op 20 november 2023 alsnog op de aanvraag had beslist. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft aangegeven bereid te zijn de kosten voor het indienen van het beroepschrift en het griffierecht te vergoeden.
De rechtbank oordeelt dat, wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat het college inderdaad aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog te beslissen op de aanvraag. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling toe, waarbij verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 437,50 voor de gemaakte proceskosten. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht.