ECLI:NL:RBZWB:2024:1134

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10752676 _ MB VERZ 23-1092
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het inrijden tegen de verplichte rijrichting op de Brucknerlaan te Tilburg op 25 februari 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, omdat het verkeersbord dat de eenrichtingsweg aangeeft aan de overkant van de straat staat en niet zichtbaar is vanuit de parkeerplaats. Betrokkene heeft ook gesteld dat haar zicht op het bord geblokkeerd werd door een bus. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat de boete terecht was opgelegd, maar erkende dat de hoorplicht in de administratieve fase was geschonden, wat aanleiding gaf tot een matiging van de boete.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder deze plaatsvond. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de boete gematigd moet worden tot nihil, gezien de schending van de hoorplicht en de belemmering van het zicht op het verkeersbord. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, waarbij de betrokkene het teveel betaalde bedrag van € 159,- terugbetaald zal krijgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10752676 \ MB VERZ 23-1092
CJIB-nummer: 1062 5422 4776 8143
uitspraakdatum: 26 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: tegen de verplichte rijrichting inrijden (bord C4, eenrichtingsweg) op de Brucknerlaan te Tilburg op 25 februari 2022 om 15:48 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Het bord om aan te geven dat je niet rechts af mag slaan staat aan de overkant van de straat en niet aan de kant waar je de parkeerplek uitrijdt. Daarnaast komen er om de zoveel tijd bussen langs, waardoor het bord niet meer is te zien. Betrokkene verwijst hiervoor naar de bijlage. Ook komt betrokkene nooit op deze plek en woont betrokkene niet in de buurt. Verder staat er nergens op de weg of aan de kant van de parkeerplaats aangegeven dat je niet naar rechts mag rijden. Betrokkene stelt dat zij het echt niet had kunnen weten.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat haar zicht uitdrukkelijk was geblokkeerd door een bus. Ook wilde betrokkene met de verbalisant kijken naar de situatie omtrent de bebording, maar de verbalisant wilde dit niet en gaf aan dat betrokkene dat in haar eigen tijd moest doen. Om die reden heeft betrokkene foto’s als bijlage toegevoegd aan het beroep. Betrokkene stelt dat de situatie duidelijker zou zijn als het bord aan de kant van het afrijden van de parkeerplaats zou staan.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete terecht is opgelegd. Uit het dossier is de aanwezigheid van de bebording gebleken. Bovendien wordt van een weggebruiker verwacht dat hij/zij alert is op de aanwezigheid van de bebording en hiernaar handelt. De gedraging kan daarom worden vastgesteld. Voorts stelt de zittingsvertegenwoordiger dat de hoorplicht in de fase van administratief beroep is geschonden. Betrokkene had toen het recht om gehoord te worden, maar betrokkene is hier niet op gewezen. Gelet op deze schending van de hoorplicht is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat de sanctie met 25% gematigd dient te worden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter is van oordeel dat het niet aan een weggebruiker is om te beoordelen of een bord op de goede plaats staat.
De boete is dus in zoverre terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat betrokkene middels de bijlagen aannemelijk heeft gemaakt dat er op dat moment een bus stond die het zicht op het bord verhinderde. De boete zal daarom worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: