ECLI:NL:RBZWB:2024:1130

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
23 februari 2024
Zaaknummer
10507577 _ MB VERZ 23-651
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en proceskostenvergoeding in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep kennelijk niet-ontvankelijk had verklaard. De gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en dat de snelheid niet correct was gemeten. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, stelde dat de verzending van de verzuimbrief correct had plaatsgevonden en dat de meting van de snelheid betrouwbaar was.

De kantonrechter oordeelde dat de officier van justitie geen juiste machtiging had ontvangen binnen de daarvoor verleende termijn, waardoor de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren vernietigd moest worden. Vervolgens beoordeelde de kantonrechter de inhoud van het beroep tegen de boete. Hij concludeerde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant en de overgelegde kalibratietabel. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond.

De kantonrechter besloot dat de officier van justitie de proceskosten van betrokkene moest vergoeden, die in totaal € 749,50 bedroegen. De uitspraak werd openbaar gedaan en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10507577 \ MB VERZ 23-651
CJIB-nummer: 4062 5422 5078 2942
uitspraakdatum: 26 januari 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 26 januari 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven:
20 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de Burg Letschertweg te Tilburg op 8 juli 2022 om 16:29 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene geeft aan dat de gereden snelheid niet klopt. Verder klopt het dat betrokkene is staandegehouden en dat betrokkene te hard reed. De undercover auto zal een snelheidsboordmeter moeten hebben, waardoor er dus bewijs dient te zijn. De meters dienen geijkt te worden en betrokkene vraagt zich af of dit ook gebeurd is. Gemachtigde stelt verder dat deze zaak onderdeel uitmaakt van in totaal 12 zaken waarin het Parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) gemachtigde niet-ontvankelijk heeft verklaard. Als reden daarvoor heeft het CVOM opgegeven dat het verzuim, dat kenbaar is gemaakt met behulp van een verzuimbrief, niet is hersteld. Gemachtigde stelt dat zij alle 12 verzuimbrieven van het CVOM niet heeft ontvangen. Gemachtigde heeft in het beroepschrift uitvoerig uiteengezet hoe zij de administratie van ingekomen post heeft ingericht. Nu de verzending door het CVOM niet aangetekend plaatsvindt, komt het niet ontvangen van stukken voor rekening en risico van het CVOM. Gemachtigde is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de brieven vanuit het nieuwe systeem “Maps” worden verstuurd. Bij het oude systeem moesten de brieven handmatig verstuurd worden, maar bij het nieuwe systeem worden de brieven automatisch aangemaakt en verzonden. In dit geval is de verzuimbrief in deze en de andere 11 door gemachtigde genoemde zaken op 5 augustus 2022 aangemaakt. Er mag, gelet op dit nieuwe geautomatiseerde systeem, vanuit worden gegaan dat de verzending correct heeft plaatsgevonden. Bij een eerdere behandeling van een zaak uit Amsterdam, waarvan de zittingsvertegenwoordiger ter zitting een kopie heeft overhandigd, werd door een collega verzocht om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen nu de betwisting van verzending van de verzuimbrief voldoende was onderbouwd. Ten aanzien van deze zaak is de zittingsvertegenwoordiger van mening dat het niet gepast is om een ander standpunt in te nemen. Om die reden wordt verzocht om de beslissing van de officier van justitie te vernietigen. Inhoudelijk stelt betrokkene dat de snelheid niet kan kloppen. Om die reden heeft de zittingsvertegenwoordiger ter zitting een kalibratietabel overhandigd. Hieruit blijkt dat het voertuig is geijkt en dat de juiste correcties zijn toegepast. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de meting. Gelet daarop wordt verzocht om het beroep inhoudelijk ongegrond te verklaren.

Overwegingen

De officier van justitie heeft geen juiste machtiging ontvangen binnen de daarvoor verleende termijn. Om die reden heeft de officier van justitie het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter ziet in deze zaak, gelet op de door de gemachtigde en zittingsvertegenwoordiger aangevoerde omstandigheden, voldoende aanleiding om het verzuim verschoonbaar te achten en reeds daarom de beslissing van de officier van justitie te vernietigen.
De kantonrechter zal het beroep tegen de boete vervolgens inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Betrokkene ontkent de gedraging niet. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de werkelijke snelheid met behulp van de gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig werd vastgesteld. Bovendien is de kantonrechter, gelet op de door de zittingsvertegenwoordiger ter zitting overhandigde kalibratietabel, van oordeel dat de juistheid van de meting voldoende blijkt.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
De officier van justitie heeft het beroep dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep tegen die beslissing gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd. Het beroep tegen de inleidende beschikking wordt ongegrond verklaard.
Nu de beslissing van de officier van justitie wordt vernietigd is er een aanleiding voor een proceskostenvergoeding die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 749,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 749,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier E. Alekperov, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: