In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren, waarbij haar uitkering op grond van de Participatiewet (PW) werd opgeschort en haar aanvraag voor bijstandsuitkering werd afgewezen. De besluiten zijn genomen op 12 en 22 december 2023, waarbij Orionis stelde dat verzoekster onvoldoende had meegewerkt aan een huisbezoek, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. Verzoekster heeft vervolgens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter, omdat zij met de geboden 30% van de gehuwdennorm niet in haar levensonderhoud kon voorzien.
Tijdens de zitting op 15 februari 2024 heeft Orionis aangeboden om een huisbezoek af te leggen, wat door verzoekster werd geaccepteerd. Na het huisbezoek heeft Orionis op 20 februari 2024 besloten om verzoekster met terugwerkende kracht vanaf 24 november 2023 een bijstandsuitkering toe te kennen naar de norm voor een alleenstaande. Verzoekster trok daarop haar verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Orionis tegemoet is gekomen aan verzoekster door de bijstandsuitkering toe te kennen. Daarom is Orionis veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.750,-. Het verzoek om vergoeding van griffierecht in verband met de opschorting van de uitkering is afgewezen, omdat het besluit tot opschorting was ingehaald door de toekenning van de bijstandsuitkering. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers op 22 februari 2024.