9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 1 en 2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2:feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 (zes) weken;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1]van
€ 750,00, (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag der voldoening.
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart dat de vordering voor het overige wordt afgewezen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1] (feit 1),
€ 750,00(zegge: zevenhonderdvijftig euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag der voldoening.
- bepaalt dat bij niet betaling
15 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van
€ 750,00, (zegge: zevenhonderdvijftig euro) aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart dat de vordering voor het overige wordt afgewezen;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer 1]
(feit 2),
€ 750,00(zegge: zevenhonderdvijftig euro) te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 17 januari 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling
15 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L. Hoekstra, voorzitter,
mr. E.G.F. Vliegenberg en mr. M.A.E. Dekker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier,
en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 februari 2024.