ECLI:NL:RBZWB:2024:1042

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
C/02/419154/KG ZA 24-81
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opdracht tot euthanaseren van gevaarlijke hond en bezoekregeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de Gemeente Breda. De zaak betreft de opdracht van de gemeente om de hond van eiser, een Dobermann teefje, te euthanaseren, nadat deze als gevaarlijk was aangemerkt. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de inbeslagname en de euthanasering van de hond, maar de gemeente heeft nog niet op dit bezwaar beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het onwenselijk is om de hond te euthanaseren voordat er een beslissing is genomen op het bezwaar van eiser. Daarom is de vordering van eiser toegewezen, en is de gemeente verboden om de hond te euthanaseren totdat op het bezwaar is beslist. Eiser had ook verzocht om een bezoekregeling met de hond, maar deze vordering is afgewezen, omdat het belang van de opslaghouder om zijn gegevens geheim te houden zwaarder weegt. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/419154 / KG ZA 24-81
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding, gehouden op20 februari 2024
in de zaak van
[eiser],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] :
advocaat: mr. S.E.C. Segeren-Krijnen te Breda,
tegen
GEMEENTE BREDA,
zetelende te Breda,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigden: mw. mr. S.M.C. Wulms-Minnaard en mw. mr. B.E. de Jong.
De zitting is gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. A.D. Scheffers, voorzieningenrechter en mr. C.H.D.M. van de Kar, griffier.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • Namens eiser: mr. Segeren-Krijnen,
  • Namens gedaagde: mr. Wulms-Minnaard en mr. B.E. de Jong.

1.De procedure

1.1.
In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De voorzieningenrechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter in aanwezigheid van alle partijen mondeling uitspraak gedaan, waarvan dit proces-verbaal is opgemaakt.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Deze zaak ziet op het door de gemeente gedane mededeling aan [eiser] dat
opdracht zal worden gegeven om zijn inbeslaggenomen hond , Dobermann teefje met [chipnummer] (hierna: de hond) na 21 februari 2024 te euthanaseren. [eiser] wil dat voorkomen en hij wil een bezoekregeling met de hond.

3.De motivering

3.1.
Bij besluit van 27 februari 2023 is de hond aangewezen als gevaarlijke hond in de zin van artikel 2:64 van de Algemene Plaatselijke Verordening Breda 2018 en is een aanlijn en muilkorfgebod opgelegd. Op 22 november 2023 is de hond door de gemeente in beslag genomen. Op 24 november 2023 heeft de gemeente aan [eiser] het besluit tot spoedeisende bestuursdwang en inbeslagname van de hond kenbaar gemaakt. [eiser] heeft daartegen bezwaar gemaakt op 29 november 2023 en aanvullend op 28 december 2023. Door de gemeente is nog niet beslist op het bezwaar. Op dit moment is nog niet met zekerheid te zeggen hoe in de bezwaarprocedure zal worden beslist.
3.2.
De gemeente heeft op 8 februari 2024 aan [eiser] een brief gestuurd waarin hij op de hoogte is gesteld van de door HondenCampus gedane aanbeveling om de hond te euthanaseren en dat na 21 februari 2024 daartoe opdracht zal worden gegeven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de gemeente bij monde van haar gemachtigden te kennen gegeven dat de juridische grondslag hiervoor te vinden is in artikel 5:29 van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) en artikel 5:30 AWB. Artikel 5:29 ABW ziet op de inbeslagname van een zaak. In artikel 5:30 AWB is bepaald dat als een meegevoerde en opgeslagen zaak niet binnen dertien weken nadat zij is meegevoerd kan worden teruggegeven, de zaak kan worden verkocht, overgedragen of vernietigd. De termijn van dertien weken eindigt per 21 februari 2024. De voorzieningenrechter stelt vast dat de gemeente in de brief van 8 februari 2024 niet naar deze artikelen heeft verwezen
[eiser] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de aanwijzing van de hond als gevaarlijke hond, zodat daarvan kan worden uitgegaan. De gemeente hoefde [eiser] daarom niet in de gelegenheid te stellen om een tegenonderzoek uit te laten voeren. De vraag of de inbeslagname door de gemeente terecht heeft plaatsgevonden en of de gemeente daarmee in strijd heeft gehandeld met artikel 8 EVRM dient in de bezwaarprocedure te worden beantwoord. Zolang nog niet op het bezwaar is beslist is het onwenselijk om al opdracht tot euthanaseren te geven, zoals ook de gemeente ter zitting heeft erkend. De voorzieningenrechter zal daarom de vordering van [eiser] toewijzen in die zin dat het de gemeente verboden wordt om opdracht te geven de hond te euthanaseren totdat op het bezwaar van [eiser] is beslist.
3.3.
De vordering van [eiser] om de gemeente te veroordelen, op straffe van een dwangsom, hem toe te staan de hond tweemaal per week te bezoeken op een door hem aan te wijzen locatie wordt afgewezen. De hond is op basis van goede gronden bij de opslaghouder geplaatst.
Tegenover het belang van [eiser] om de hond te bezoeken staat het belang van de opslaghouder dat diens naam en opvanglocatie niet bij derden bekend wordt. Dit laatste belang moet op dit moment prevaleren.
3.4.
Nu door de gemeente vóór de behandeling van dit kort geding aan de advocaat van [eiser] heeft toegezegd dat zij zal wachten met het geven van opdracht tot euthanaseren van de hond totdat op het bezwaar van [eiser] is beslist, en [eiser] ondanks die toezegging het kort geding niet heeft ingetrokken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de kosten van dit kort geding te compenseren in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
verbiedt de gemeente om opdracht te geven de hond van [eiser] , een Dobermann teefje met [chipnummer] te euthanaseren, totdat op het door [eiser] op 29 november 2023 en 28 december 2023 ingediende (aanvullend) bezwaar is beslist,
4.2.
compenseert de proceskosten zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van het bepaalde
onder 4.1;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier, De voorzieningenrechter,