ECLI:NL:RBZWB:2024:1031

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 24_376 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke zaak betreffende bijstandsuitkering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om veroordeling in de proceskosten. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, waarin zijn aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet was afgewezen. Daarnaast was het college van mening dat de verzoeker een voorschot van € 580,- moest terugbetalen. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot dit besluit.

Tijdens de procedure heeft het college op 12 januari 2024 een voorschot van € 310,- verstrekt aan de verzoeker in het kader van een nieuwe aanvraagprocedure. Dit voorschot werd later verhoogd naar een totaalbedrag van € 511,90. Naar aanleiding van deze ontwikkeling trok de verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening in, maar vroeg hij wel om een veroordeling van het college in de proceskosten. Het college heeft hierop gereageerd in een brief van 5 februari 2024.

De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. In zijn overwegingen concludeerde de voorzieningenrechter dat er geen sprake was van tegemoetkoming door het college aan de verzoeker, aangezien het bestreden besluit niet was ingetrokken of gewijzigd. Hierdoor was er geen grond voor een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien om het college te veroordelen tot vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 24/376 PW VV
uitspraak van 20 februari 2024 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker] (verzoeker), te [woonplaats verzoeker],

gemachtigde: [naam gemachtigde],
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college), verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 1 november 2023 (bestreden besluit), waarin zijn aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet is afgewezen. Het college heeft verder bepaald dat hij een voorschot van € 580,- moet terugbetalen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen met betrekking tot dit besluit.
In een brief van 16 januari 2024 heeft het college te kennen gegeven dat hij in het kader van een nieuwe aanvraagprocedure om een bijstandsuitkering aan verzoeker op 12 januari 2024 een voorschot heeft verstrekt van € 310,-. In een telefonisch gesprek van 25 januari 2024 heeft het college bij de griffier uiteengezet dat dit voorschot is verhoogd naar een totaalbedrag van 511,90, ter aanvulling op huurinkomsten die verzoeker op 13 januari 2024 heeft ontvangen ten bedrage van € 460,-, en verzoekers inkomsten van ABP ten bedrage van 68,30. Naar aanleiding van het door het college verstrekte voorschot heeft verzoeker zijn verzoek om een voorlopige voorziening vervolgens ingetrokken, met het verzoek het college te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid hierop te reageren middels een brief van 5 februari 2024.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is hier geen sprake van geheel of gedeeltelijk tegemoetkomen door het college aan verzoeker. Het college heeft het bestreden besluit namelijk niet ingetrokken, gewijzigd of herzien, maar heeft enkel binnen het kader van een nieuwe aanvraagprocedure een voorschot verstrekt aan verzoeker. Er kan dus niet worden vastgesteld dat het college aan het verzoek van verzoeker in de onderhavige procedure geheel of gedeeltelijk is tegemoet gekomen. Een veroordeling in de proceskosten op grond van artikel 8:75a van de Awb is dan ook niet aan de orde. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.
3. De voorzieningenrechter ziet evenmin aanleiding om het college te veroordelen tot vergoeding van het door verzoeker betaalde griffierecht.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.I.P. Buteijn, griffier, op 20 februari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.