ECLI:NL:RBZWB:2024:1025
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 februari 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De zaak betreft de aftrek van specifieke zorgkosten in de inkomstenbelasting voor het jaar 2019. De inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.995, waarbij de aftrek van bepaalde farmaceutische hulpmiddelen gedeeltelijk was geaccepteerd. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur de uitgaven van belanghebbende in de beroepsfase gedeeltelijk heeft geaccepteerd, maar dat de overige kosten voor farmaceutische hulpmiddelen niet aannemelijk zijn gemaakt. De kosten van een luchtreinigingsapparaat worden niet als aftrekbaar beschouwd, omdat niet voldaan is aan het hoofdzakelijkheidscriterium. Het zorgvuldigheidsbeginsel is niet geschonden, en de rechtbank concludeert dat de inspecteur de aftrek van de uitgave voor het luchtreinigingsapparaat terecht heeft geweigerd.
De rechtbank oordeelt verder dat de inspecteur de aftrek voor de aanschaf van Fixodent kleefpasta ten bedrage van € 600 tijdens de beroepsfase niet langer bestrijdt, waardoor het beroep in zoverre gegrond is. Het belastbaar inkomen uit werk en woning wordt verminderd tot € 10.155. De rechtbank wijst ook op de immateriële schadevergoeding die belanghebbende toekomt vanwege de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en bepaalt dat de aanslag wordt vastgesteld naar het verlaagde belastbaar inkomen. De inspecteur wordt veroordeeld tot betaling van de immateriële schadevergoeding en de proceskosten.