ECLI:NL:RBZWB:2024:1020
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen herziening en terugvordering pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 15 februari 2024, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank van 4 juli 2023 behandeld. Dit besluit betrof de herziening en terugvordering van het pensioen van eiser op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval was het griffierecht vastgesteld op € 50,-. De griffier had eiser in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na de datum van de eerste en tweede brief te betalen, maar eiser heeft dit niet gedaan.
De rechtbank legt uit dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, aangezien eiser geen reden heeft opgegeven voor het verzuim. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen en blijft het bestreden besluit in stand. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.