ECLI:NL:RBZWB:2024:1012
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
Op 22 januari 2024 heeft verzoeker bij de rechtbank beroep ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom, omdat het college niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor een openbaar vervoer (OV) kaart. Gelijktijdig heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Het college heeft op 30 januari 2024 een dwangsom van € 460,- toegekend en verwees naar de afwijzing van de aanvraag op 2 januari 2024. Op 31 januari 2024 heeft verzoeker zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek om het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. De rechtbank heeft het verzoek toegewezen en het college veroordeeld tot betaling van € 875,- aan proceskosten aan verzoeker. Deze kosten zijn vastgesteld op basis van de beroepsmatige rechtsbijstand die door een derde is verleend.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 51,- per procedure aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling daartoe niet nodig is. De uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus en openbaar gemaakt op 20 februari 2024. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.