ECLI:NL:RBZWB:2024:101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 januari 2024
Publicatiedatum
10 januari 2024
Zaaknummer
22/4006
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het UWV had deze aanvraag afgewezen op basis van een vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 22,08%. Eiseres was niet aanwezig bij de zitting, maar haar gemachtigde heeft het UWV vertegenwoordigd. De rechtbank heeft het beroep behandeld en de medische en arbeidskundige grondslagen van het UWV beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres op 10 december 2020 voor 22,08% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe objectieve medische gegevens zijn ingediend die de conclusie van het UWV zouden kunnen weerleggen. Eiseres heeft weliswaar klachten en beperkingen ervaren, maar deze zijn niet voldoende onderbouwd met objectieve medische gegevens. De rechtbank volgt het oordeel van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige van het UWV en concludeert dat eiseres in staat is om arbeid te verrichten, rekening houdend met de vastgestelde beperkingen.

De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-uitkering door het UWV standhoudt. Eiseres heeft geen recht op een WIA-uitkering per 10 december 2020, omdat zij niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid. De uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND–WEST-BRABANT
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4006

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. J.F.C.A.M. Weterings).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 22,08%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 8 juli 2022.
De rechtbank heeft het beroep op 18 december 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van het UWV heeft aan de zitting deelgenomen. Eiseres was niet bij de zitting aanwezig.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als productiemedewerker voor 32,64 uur per week. Op 13 december 2020 heeft zij zich ziekgemeld terwijl zij een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidswet. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.
3. Eiseres haar moeder heeft de rechtbank per brief van 18 januari 2023 meegedeeld dat eiseres is opgenomen in een ggz-instelling. Het UWV heeft de rechtbank op 3 juli 2023 meegedeeld dat met de beslissing van 19 juni 2023 per 10 januari 2023 een WGA [1] -uitkering is toegekend.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 10 december 2020 22,08% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 2 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 februari 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 1 juli 2022
.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat zij graag een gegrond bezwaar op de beslissing van 8 juli 2022 wil indienen omdat het een behoorlijke dagelijkse belemmering is
(de rechtbank begrijpt dat eiseres van mening is dat zij recht heeft op een WIA-uitkering per 10 december 2020 omdat de klachten eiseres dagelijks belemmeren).Zij heeft een kopie van een medicijnendoosje van het medicijn Thyrofix, algemene informatie over schildklierfunctiestoornissen van de Federatie Medisch Specialisten en een aanbevelingsbrief van haar ex-werkgever ingediend.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 10 december 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 10 december 2020 voor 22,08% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Eiseres is in bezwaar uitgenodigd voor een fysieke hoorzitting in aanwezigheid van een verzekeringsarts B&B. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B van 2 juni 2022 blijkt dat eiseres heeft verzocht om dit om te zetten naar een telefonisch contact. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres gesproken tijdens een telefonische hoorzitting. De verzekeringsarts B&B heeft eiseres vervolgens een machtiging verstuurd voor het uitwisselen van medische gegevens zodat informatie kon worden opgevraagd bij de psycholoog van eiseres. Eiseres heeft deze machtiging niet ondertekend en heeft aangegeven dat zij zelf medische informatie zal indienen. Uit het rapport van de verzekeringsarts B&B blijkt dat deze informatie niet is ontvangen. Omdat er voldoende tijd en gelegenheid is gegeven om de informatie aan te leveren is besloten om het bezwaar af te handelen zonder deze informatie. De verzekeringsarts B&B stelt dat dit niet maakt dat het onderzoek door het UWV onzorgvuldig is. Eiseres is fysiek gezien door een verzekeringsarts tijdens de Eerstejaars Ziektewet beoordeling (EZWb). Omdat eiseres zelf heeft aangegeven dat er geen wijzigingen waren is er volgens de verzekeringsarts B&B geen reden om te stellen dat niet kon worden uitgegaan van de gegevens verkregen bij psychisch onderzoek door de verzekeringsarts bij de EZWb. De verzekeringsarts B&B stelt dat uit de inhoud van het rapport van de primaire verzekeringsarts blijkt dat er goed naar de persoon van eiseres is gekeken. De door de primaire verzekeringsarts geformuleerde conclusie past bij de verzamelde gegevens. Er kan volgens de verzekeringsarts B&B niet worden gesteld dat het primaire onderzoek onzorgvuldig was. De rechtbank kan dit volgen.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De verzekeringsarts B&B stelt dat het feit dat eiseres klachten heeft en beperkingen ervaart niet zonder meer betekent dat er ook verzekeringsgeneeskundige beperkingen moeten worden aangenomen op basis van ziekte of gebrek. Zij stelt hierbij dat het niet de taak is van een verzekeringsarts om belemmeringen die eiseres ervaart te registreren. Maar dat het de taak van de verzekeringsarts B&B is om te beoordelen wat eiseres medisch gezien kan en wat in haar vermogen ligt om te doen zonder dat aantoonbare gezondheidsschade of letsel optreedt bij de aangegeven belastbaarheid. Beperkingen worden slechts geduid als sprake is van objectiveerbare stoornissen. Er komen in bezwaar geen nieuwe objectiveerbare stoornissen naar voren zodat er volgens de verzekeringsarts B&B geen reden is om de belastbaarheid anders in te schatten. Ter zitting heeft het UWV gesteld dat de in beroep ingediende informatie ook geen aanleiding geeft om meer beperkingen aan te nemen. De medicatie voor de schildklier ziet niet op de datum in geding. Het is volgens het UWV ook onduidelijk of deze klachten ten tijde van datum in geding speelden. Ook de algemeen ingediende informatie en de aanbevelingsbrief leiden niet tot een ander standpunt. De rechtbank kan dit volgen.
12. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 10 december 2020.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 10 december 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 10 december 2020 met de middelste van de drie geduide functies 77,92% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 22,08% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 10 december 2020 een WIA-uitkering toe te kennen omdat zij per die datum voor 22,08% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 januari 2024 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
De rechter is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.WGA = werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.