ECLI:NL:RBZWB:2023:991
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake invordering verbeurde dwangsom
In deze zaak heeft de opposante, vertegenwoordigd door mr. M.A.H.M. Raaijmakers, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank die haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis niet-ontvankelijk had verklaard. De oorspronkelijke beslissing betrof de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van de opposante tegen de invordering van een verbeurde dwangsom. De rechtbank had op 17 november 2022 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, waarna de opposante op 25 mei 2022 verzet heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 februari 2023 heeft mr. M.A.H.M. Raaijmakers aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en drukte met zijn bedrijf, niet in staat was om tijdig te reageren op de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen goede reden vormen voor het niet herstellen van het verzuim, aangezien de verantwoordelijkheid voor het indienen van de benodigde documenten bij de opposante ligt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aannemelijke redenen zijn gegeven voor het niet indienen van de machtiging en het uittreksel uit het handelsregister.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. De beslissing is genomen door rechter mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier B.C. van Sprundel-Thelosen, en is openbaar gemaakt op 7 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.