ECLI:NL:RBZWB:2023:991

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2772
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van bezwaar inzake invordering verbeurde dwangsom

In deze zaak heeft de opposante, vertegenwoordigd door mr. M.A.H.M. Raaijmakers, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank die haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis niet-ontvankelijk had verklaard. De oorspronkelijke beslissing betrof de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van de opposante tegen de invordering van een verbeurde dwangsom. De rechtbank had op 17 november 2022 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, waarna de opposante op 25 mei 2022 verzet heeft ingesteld.

Tijdens de zitting op 7 februari 2023 heeft mr. M.A.H.M. Raaijmakers aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder psychische problemen en drukte met zijn bedrijf, niet in staat was om tijdig te reageren op de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden geen goede reden vormen voor het niet herstellen van het verzuim, aangezien de verantwoordelijkheid voor het indienen van de benodigde documenten bij de opposante ligt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aannemelijke redenen zijn gegeven voor het niet indienen van de machtiging en het uittreksel uit het handelsregister.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. De beslissing is genomen door rechter mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier B.C. van Sprundel-Thelosen, en is openbaar gemaakt op 7 februari 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2772 V
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 7 februari 2023 van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam B.V.]., te [plaatsnaam], opposante

(gemachtigde: mr. M.A.H.M. Raaijmakers).

Procesverloop

Opposante heeft bij brief van 25 mei 2022 beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 19 april 2022 van Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis (verweerder) inzake de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar van opposante tegen de invordering van een verbeurde dwangsom.
Bij uitspraak van 17 november 2022 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het verzet is ter zitting behandeld in Breda op 7 februari 2023. M.A.H.M. Raaijmakers is verschenen namens opposante.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat M.A.H.M. Raaijmakers niet de machtiging en het uittreksel uit het handelsregister heeft ingediend. Dan rest ter beoordeling of daarvoor een reden is die tot het oordeel kan leiden dat het niet herstellen van dit verzuim verschoonbaar is.
2. M.A.H.M. Raaijmakers voert tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat hij door verschillende omstandigheden niet in staat is geweest om op tijd te reageren. Hij kon het psychisch niet aan en heeft een zware tijd achter de rug. Ter zitting heeft
M.A.H.M. Raaijmakers aangevuld dat hij het in die periode heel druk had met zijn bedrijf. De brieven van de rechtbank zijn blijven liggen.
3. In wat M.A.H.M. Raaijmakers heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 november 2022. Dat M.A.H.M. Raaijmakers de genoemde belemmeringen heeft ondervonden als gevolg van drukte en psychische problemen acht de rechtbank invoelbaar, maar is op zich geen goede reden voor het niet herstellen van het verzuim. Het had op de weg van M.A.H.M. Raaijmakers gelegen maatregelen te treffen ter behartiging van de belangen van opposante. De eigen verantwoordelijkheid staat daarbij voorop. M.A.H.M. Raaijmakers heeft daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is geweest om tijdig een machtiging en uittreksel uit het handelsregister in te dienen dan wel een derde in te schakelen om dit namens hem te doen.
4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzet ongegrond is. Dit betekent dat de uitspraak in stand blijft en dat de rechtbank niet toekomt aan een inhoudelijk beoordeling van het beroep.
5. Het verzet is ongegrond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van
B.C. van Sprundel-Thelosen, griffier, op 7 februari 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.