Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De verdachte, geboren in 1972, werd beschuldigd van het medeplegen van het voorbereiden van de productie van (met)amfetamine door ongeveer 211 kilogram MAPA af te laten leveren bij een medeverdachte. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 31 januari 2023, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsvrouw wel. De officier van justitie presenteerde bewijs dat de verdachte betrokken was bij de aflevering van de dozen met MAPA, een precursor voor de vervaardiging van (met)amfetamine. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, ondanks de verdediging die stelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzet had op het voorhanden hebben van de stoffen en dat hij wist dat deze bestemd waren voor de productie van (met)amfetamine. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 14a, 14b, 14c en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 10a van de Opiumwet.