ECLI:NL:RBZWB:2023:9637

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
28 februari 2024
Zaaknummer
C/02/408224 / HA ZA 23-192
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en oproeping in vrijwaring met betrekking tot overboeking van bedragen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een tussenuitspraak gedaan op 28 juni 2023 in een civiele procedure. De eiseres, DELA HOLDING NV, heeft de gedaagde in de hoofdzaak aangeklaagd op basis van onrechtmatige daad en onverschuldigde betaling. De eiseres vordert een bedrag van € 84.025,26 en € 13.427,19, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van overboekingen die onder druk van een derde partij zouden zijn gedaan. De gedaagde in de hoofdzaak heeft nog geen inhoudelijk verweer gevoerd.

Daarnaast is er een incident aanhangig gemaakt door de gedaagde in de hoofdzaak, die een derde partij in vrijwaring wil oproepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende grond is voor de oproeping van deze derde partij, die mogelijk misbruik heeft gemaakt van de rekeningnummers van de gedaagde. De rechtbank heeft de gedaagde in het incident toegestaan om de derde partij te dagvaarden.

De rechtbank heeft verder beslist dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op 9 augustus 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord van de gedaagde in de hoofdzaak. De verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/408224 / HA ZA 23-192
Vonnis van 28 juni 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
DELA HOLDING NV,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
advocaat mr. S. van Creij te 'S-HERTOGENBOSCH,
tegen
[gedaagde hoofdzaak],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak, eiser in het incident,
advocaat mr. F.J.N. Hendriksen-Rattan-Tewari te Uithoorn.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als “Dela” en “ [gedaagde hoofdzaak / eiser incident] ”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 20 maart 2023 met producties;
de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [gedaagde hoofdzaak] van 17 mei 2023;
de incidentele conclusie van antwoord van Dela van 31 mei 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

In de hoofdzaak:

2.1.
Dela vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde hoofdzaak] primair op grond van onrechtmatige daad dan wel subsidiair op grond van onverschuldigde betaling dan wel op een andere rechtsgrond, te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 84.025,26, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag vanaf de dag van iedere betaling, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag van de algehele voldoening;
- [gedaagde hoofdzaak] primair op grond van onrechtmatige daad dan wel subsidiair op grond van onverschuldigde betaling dan wel op een andere rechtsgrond, te veroordelen om aan eiseres te betalen een bedrag van € 13.427,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag vanaf de dag van iedere onverschuldigde betaling, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag van de algehele voldoening;
- [gedaagde hoofdzaak] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten.
2.2.
[gedaagde hoofdzaak] heeft (nog) geen inhoudelijk verweer gevoerd.
In het incident:
2.3.
[eiser incident] vordert dat hem wordt toegestaan [naam] (hierna: [naam] ), wonende te [woonadres] , in vrijwaring op te roepen.
2.4.
Dela refereert zich naar het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling

In het incident:

3.1.
Voor toewijzing van een oproep in vrijwaring is minimaal vereist dat tussen de gedaagde in hoofdzaak en een derde een rechtsverhouding bestaat die voor laatstgenoemde een verplichting tot vrijwaring meebrengt.
3.2.
[eiser incident] stelt dat de door Dela gevorderde schade het gevolg is geweest van onrechtmatig handelen van [naam] . Immers, [naam] heeft misbruik gemaakt van de rekeningnummers van [eiser incident] , althans is er misbruik gemaakt van de rekeningnummers van [eiser incident] door de tussenkomst van [naam] . [eiser incident] is niet betrokken geweest bij de overboekingen van het geld van Dela naar zijn bankrekeningen. Voorts is [eiser incident] onder druk gezet door [naam] om geld dat op de rekeningnummers van [eiser incident] is binnengekomen, over te dragen aan [naam] . Derhalve heeft [eiser incident] er belang bij om [naam] in vrijwaring op te roepen.
3.3.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser incident] het belang tot oproeping van [naam] in vrijwaring voldoende heeft onderbouwd. Voorts kunnen de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering dragen. De incidentele vordering zal dan ook worden toegewezen.
3.4.
Gelet op het voorgaande zal [eiser incident] worden bevolen om [naam] in vrijwaring te dagvaarden tegen de hierna te melden roldatum.
3.5.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak:
3.6.
[gedaagde hoofdzaak] dient uiterlijk op de hierna te melden roldatum een conclusie van antwoord te doen toekomen aan de rechtbank.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
In het incident:
4.1.
staat toe dat [naam] , wonende te [woonadres] , door [eiser incident] wordt gedagvaard tegen de terechtzitting van
woensdag 9 augustus 2023;
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
In de hoofdzaak:
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 9 augustus 2023voor conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde hoofdzaak] ;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Eijssen-Vruwink en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023.