Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
- de vader;
- de moeder, bijgestaan door mr. Ergec, een kantoorgenoot van mr. Klaver;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 15 december 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2020. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI had op 15 november 2023 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor een periode van twaalf maanden, omdat de zorgen over de opvoedsituatie niet waren weggenomen. De kinderrechter constateerde dat de ouders, die de Poolse nationaliteit hebben, de afgelopen periode positieve stappen hadden gezet, maar dat de ontwikkelingsbedreigingen voor de minderjarige nog steeds aanwezig waren. De moeder verblijft in een moeder-kindhuis en heeft laten zien dat zij in staat is om de basale zorg voor de minderjarige te bieden, maar er zijn nog zorgen over haar zelfstandigheid na het verblijf in het moeder-kindhuis. De vader heeft ook stappen gezet in zijn betrokkenheid bij de opvoeding, maar er is behoefte aan verdere samenwerking tussen de ouders. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 6 januari 2025, met de noodzaak voor de GI om betrokken te blijven bij de ouders en de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.