ECLI:NL:RBZWB:2023:9630

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
C/02/408300 / JE RK 23-611
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging verblijf van minderjarige tijdens machtiging tot uithuisplaatsing

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 december 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de verblijfplaats van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming Brabant (GI). De kinderrechter heeft het verzoek van de GI tot wijziging van de verblijfplaats van [minderjarige] tijdens de machtiging tot uithuisplaatsing afgewezen. De zaak werd behandeld met gesloten deuren op 23 november 2023, waarbij de moeder, de vader, de pleegouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren.

De moeder heeft tijdens de behandeling aangegeven dat zij ernstige bezwaren heeft tegen het perspectiefbesluit van de GI en dat zij positieve stappen maakt in haar behandeling. De vader heeft verklaard dat de onderlinge verhoudingen tussen hem, de moeder en de pleegouders zijn verbeterd en dat hij het belang van [minderjarige] bij de pleegouders onderschrijft. De pleegouders hebben aangegeven dat zij vertrouwen hebben in de zorg voor [minderjarige] en dat zij goede gesprekken hebben gehad met de ouders.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het momenteel goed gaat met [minderjarige] bij de pleegouders en dat er een warm contact is. De GI heeft aangegeven dat het niet in het belang van [minderjarige] is om hem nu bij de pleegouders weg te halen. Gezien deze omstandigheden heeft de kinderrechter geoordeeld dat het verzoek van de GI tot wijziging van de verblijfplaats niet in het belang van [minderjarige] is en heeft dit verzoek afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Duerink-Bottinga.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie: Middelburg
Zaaknummer: C/02/408300 / JE RK 23-611
Datum uitspraak: 29 december 2023
Nadere beschikking wijziging verblijfplaats tijdens machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (GI),
gevestigd te Roosendaal,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. M.T.E. Kranenburg te Roosendaal,
[de pleegouders],
hierna te noemen grootouders (mz), tevens pleegouders,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M.S. Krol te Rotterdam.
[de vader] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van deze rechtbank van 22 mei 2023 met alle daarin vermelde stukken;
  • de brief van mr. Kranenburg van 17 november 2023, met bijlagen.
1.2
De zaak is, gezamenlijk met de behandeling van de verzoeken in de procedure met kenmerk C/02/411961 / JE RK 23-1286, met gesloten deuren nader mondeling behandeld op 23 november 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de pleegouders, bijgestaan door hun advocaat;
  • twee vertegenwoordigsters van de GI;
  • een zittingsvertegenwoordigster van de Raad.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij beschikking van 22 mei 2023 heeft de kinderrechter de behandeling van het verzoek van de GI tot wijziging van de verblijfplaats van [minderjarige] tijdens de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de lopende ondertoezichtstelling aangehouden tot een nader te bepalen mondelinge behandeling om gezamenlijk te worden behandeld met de verzoeken van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling en van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] .
2.2
In de brief van 17 november 2023 en tijdens de mondelinge behandeling wordt door en namens de moeder aangevoerd dat de moeder ernstige bezwaren heeft tegen het perspectiefbesluit dat de GI aan dit besluit ten grondslag heeft gelegd. De moeder volgt een intensief behandelingstraject bij [GGZ] en maakt flinke stappen vooruit. Ten onrechte heeft de GI de onderzoeksresultaten van deze therapie niet meegenomen in het perspectiefbesluit. De moeder heeft een woning in [woonplaats 1] waar zij ook staat ingeschreven, heeft een nieuwe aanvraag gedaan voor schuldhulpverlening en volgt een intensieve GGZ-behandeling. De GI gaat compleet voorbij aan deze positieve stappen die de moeder zet en grijpt alleen maar terug op het verleden. De samenwerking tussen de moeder en de GI is verre van optimaal. Het gaat goed met [minderjarige] bij de pleegouders thuis. De moeder stemt ermee in dat [minderjarige] verder bij haar ouders zal opgroeien en dat zijn perspectief bij de pleegouders ligt.
2.3
Door en namens de vader wordt tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat er na de vorige mondelinge behandeling een groot overleg is geweest tussen de vader, de moeder en de pleegouders welk gesprek de lucht heeft geklaard. Door toedoen van de hele entourage was er best nog wat frictie tussen bepaalde personen. De onderlinge verhoudingen zijn nu aanzien verbeterd. Zo hebben de ouders samen zelf het gezamenlijk gezag laten aantekenen in het gezagsregister. De vader heeft een constructieve verhouding met de pleegouders en er wordt ook informatie verstrekt. Hij is daar erg blij mee. Voor de vader staat niet ter discussie dat [minderjarige] voortaan bij de pleegouders zal gaan opgroeien. [minderjarige] is op zijn plek bij de pleegouders en krijgt daar alles wat hij nodig heeft.
2.4
Door en namens de pleegouders wordt tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de pleegouders ervan uitgaan dat onderhavig verzoek van de GI tot wijziging van de verblijfplaats van [minderjarige] als ingetrokken wordt beschouwd. Voor zover dat niet het geval is wordt aangevoerd dat er goede gesprekken zijn geweest tussen de pleegouders en de ouders en de pleegouders hebben er vertrouwen in dat zij de zorg voor [minderjarige] samen met de vader en de moeder en hun netwerk kunnen blijven oppakken. De pleegouders hebben er vertrouwen in dat het moet gaan lukken in het vrijwillig kader. De pleegouders hebben videohometraining gevolgd en dat is allemaal goed gegaan.
2.5
De GI voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat [gezinstherapie] een onderzoek heeft gedaan bij de pleegouders en dat het voor [minderjarige] nu het meest in zijn belang is bij pleegouders te blijven wonen. De voorziening voor pleegzorg heeft aangegeven niet achter dat de conclusies van dit onderzoek te kunnen staan en de verantwoordelijkheid voor de pleegzorgbegeleiding en -vergoeding niet te kunnen dragen. In januari wordt een groot overleg gepland tussen alle zorgaanbieders om te bespreken wat er de komende periode nodig is. [gezinstherapie] zien een warm contact tussen [minderjarige] en de pleegouders. De pleegouders ervaren ook meer rustig en tijd nu de (half)zusjes van [minderjarige] niet meer bij hen wonen. Pas recent zijn systeemgesprekken gestart om te kijken wat het beste aansluit in de situatie waar [minderjarige] zich in bevindt. [minderjarige] is veilig gehecht aan hen en houdt heel veel van de pleegouders. De GI maakt zich toch nog wel zorgen over de opvoedingsstijl van de pleegouders. De leeftijd van de pleegouders en hun gezondheid baren de GI nog wel zorgen. Op dit moment is wat de pleegouders [minderjarige] bieden, voldoende voor hem. Het is niet in het belang van [minderjarige] om hem nu bij de pleegouders weg te halen.
2.6
De Raad voert tijdens de mondelinge behandeling aan dat het goed is dat iedereen het erover eens is dat het perspectief van [minderjarige] bij de pleegouders ligt. Het is voor [minderjarige] fijn dat alle neuzen dezelfde kant opstaan. Het is goed om te horen dat de verhoudingen tussen de ouders en de pleegouders is verbeterd.
2.7
De kinderrechter oordeelt als volgt. Gebleken is dat het momenteel goed gaat met [minderjarige] bij de pleegouders thuis. Uit onderzoek van [gezinstherapie] is gebleken dat er sprake is van een warm contact tussen [minderjarige] en de pleegouders en ook zijn videohometrainingen met goed gevolg afgerond. Pas recent zijn systeemgesprekken opgestart waarin zal worden besproken wat vanuit het systeem moet worden ingezet om het verblijf van [minderjarige] bij de pleegouders verder vorm te geven. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven het niet goed is voor [minderjarige] om hem nu bij de pleegouders weg te halen. Uit dit alles blijkt dat [minderjarige] momenteel op zijn plek is bij de pleegouders. De kinderrechter acht het niet in het belang van [minderjarige] om zijn verblijf te wijzigen. De kinderrechter zal het verzoek van de GI dan ook afwijzen.

3.De beslissing

De kinderrechter:
3.1
wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Beer, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2023 in tegenwoordigheid van mr. Duerink-Bottinga, griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.