ECLI:NL:RBZWB:2023:9624

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
21 februari 2024
Zaaknummer
C/02/417353
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1981. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 21 december 2023 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. Ph. van Kampen, en behandelaars aanwezig waren. De betrokkene gaf aan dat het beter met haar ging, maar dat ze ook besefte dat ze snel kon decompensaren. De advocaat pleitte voor afwijzing van het verzoek, maar de behandelaar stelde dat voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was om verdere escalatie te voorkomen.

De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een psychische stoornis en dat er onmiddellijk dreigend ernstig nadeel bestond, wat de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel en bepaalde dat verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en opname in een accommodatie, kon worden toegepast. De rechtbank wees andere vormen van verplichte zorg af, omdat deze niet noodzakelijk waren. De beschikking werd mondeling gegeven door mr. De Beer en is op 2 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/417353 / FA RK 23/6015
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 december 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 december 2023, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 21 december 2023 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 21 december 2023;
- de medische verklaring van 21 december 2023;
- het episodejournaal;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en/of de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 december 2023, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de heer [naam 1], behandelaar.
Aanwezig, maar niet gehoord is:
- [naam 2], verpleegkundige.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene stelt dat het goed met haar gaat. Ze heeft geen last meer van de psychose. Wel is ze erg verdrietig, omdat ze haar hondje en familie mist. Betrokkene stelt dat de medicatie haar helpt. Ze wil het liefst naar huis en weet dat [stichting] haar het liefst naar huis wil laten gaan met depotmedicatie. Betrokkene kan hier dan ook mee instemmen. Ze wil vrijwillig meewerken aan haar behandeling. Wel weet betrokkene dat ze snel kan decompenseren. Op deze momenten vertrouwt ze niemand meer en begrijpt ze dat er moet worden ingegrepen.
3.2
De advocaat stelt dat er bij betrokkene sprake is van ziektebesef en ziekte-inzicht. [stichting] kan betrokkene helpen, mits er depotmedicatie in wordt gezet. Betrokkene is bereid hier haar medewerking aan te verlenen. Primair wordt er dan ook verzocht het verzoek af te wijzen. Subsidiair wordt verzocht alleen de vormen van verplichte zorg ‘toedienen van medicatie’ en ‘opnemen in een accommodatie’ toe te wijzen, omdat het zonde zou zijn als betrokkene de begeleiding van [stichting] kwijtraakt, omdat ze decompenseert en niet meer vrijwillig mee wil werken met het toedienen van de depotmedicatie. Verzocht wordt om dit alleen in te zetten op het moment dat betrokkene decompenseert.
3.3
Door de behandelaar is gesteld dat het beter gaat met betrokkene. Betrokkene was zo ontregeld dat ze in de EBK moest worden geplaatst. De psychose is echter nog niet helemaal verdwenen. Een aantal maanden geleden was betrokkene ook op dit punt en op dat moment is besloten om door te gaan in een vrijwillig kader. Echter heeft dat er toe geleid dat ze nu opnieuw opgenomen is met een crisismaatregel. Dit moet in de toekomst worden voorkomen en dit kan met de voortzetting van deze crisismaatregel. In de komende periode zal er geprobeerd worden om toe te werken naar een vrijwillige behandeling met depotmedicatie en begeleiding vanuit [stichting], maar dat is op dit moment te vroeg. Het verzoek dient dus te worden toegewezen. Voor wat betreft de vormen van verplichte zorg, zijn alleen de vormen toediening van medicatie, verrichten van medische controles, beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het opnemen in een accommodatie noodzakelijk. De overige verzochte vormen kunnen worden afgewezen.

4.Beoordeling

4.1
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Er is sprake van waangedachten en betrokkene is erg angstig en ontremd in haar denken. Hiernaast kan ze agressie tegen verpleegkundigen en medepatiënten tonen.
4.3
De rechtbank is van oordeel dat de in de crisismaatregel genoemde zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, te weten:
- toediening van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid,
bij opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie,
indien betrokkene depotmedicatie niet neemt of bij optreden van ernstig nadeel.
4.4
Van de in het verzoek gevraagde overige verplichte zorg is niet gebleken dat deze noodzakelijk is. Niet is gebleken dat deze zorg verplicht dient te worden opgelegd om het dreigend nadeel te voorkomen en/of dat betrokkene aan deze vormen van zorg niet vrijwillig meewerkt. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door de behandelaar is opgemerkt, namelijk dat deze vormen van verplichte zorg niet nodig zijn. De rechtbank zal deze vormen van verplichte zorg dan ook afwijzen.
4.5
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1981 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.3 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
17 januari 2024.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. De Beer, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023 in tegenwoordigheid van drs. Swint als griffier, en op 2 januari 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.