ECLI:NL:RBZWB:2023:9570

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_9843 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen lasten onder dwangsom

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het opleggen van lasten onder dwangsom. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Verzoekers, die niet bij naam zijn genoemd in het document, hebben een verzoek ingediend, maar hebben het vereiste griffierecht van € 184,- niet tijdig betaald. De griffier heeft hen per aangetekende brief op 4 oktober 2023 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. Deze brief is op 6 oktober 2023 bezorgd, maar verzoekers hebben het griffierecht niet op tijd betaald en hebben geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven.

Hierdoor heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van het verzoek plaatsvindt. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier, op 21 december 2023. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, zoals geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/9843

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 december 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker 1], uit [woonplaats verzoekers],
[naam verzoeker 2], uit [woonplaats verzoekers] en
[naam verzoeker 3]uit [woonplaats verzoekers], verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het opleggen van lasten onder dwangsom aan verzoekers.
1.1.
Omdat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Iemand die een verzoek om voorlopige voorziening indient, moet griffierecht betalen. [1] In een zaak als deze is het griffierecht € 184,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Dat betekent in dit verband dat het hele bedrag binnen die termijn is bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dat het binnen die termijn is betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig wordt betaald, verklaart de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
2.1.
De griffier heeft bij aangetekend verzonden brief van 4 oktober 2023 verzoekers in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen twee weken na dagtekening van die brief. De brief is op 6 oktober 2023 bezorgd. Verzoekers hebben het griffierecht niet op tijd betaald.
2.2.
Verzoekers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

3. Het verzoek is daarom kennelijk niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.drs. R.J. Wesel, griffier, op 21december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit is geregeld in artikel 8:82 van de Awb in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.