ECLI:NL:RBZWB:2023:9564
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 24 november 2020. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat haar voertuig zonder haar toestemming door haar moeder was gebruikt, en dat zij aangifte had gedaan toen haar moeder niet reageerde op haar verzoek om het voertuig terug te geven. Betrokkene heeft aangegeven dat zij meerdere boetes had ontvangen voor dezelfde gedragingen, die allemaal in de periode van 23 tot en met 26 november 2020 hadden plaatsgevonden.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof had geoordeeld dat er geen tweede boete kan worden opgelegd voor hetzelfde feit voordat de betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. In deze zaak was de eerste boetebeschikking gedateerd op 10 december 2020, terwijl de boete waartegen beroep werd ingesteld, betrekking had op een overtreding die vóór deze datum had plaatsgevonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond, maar dat het opleggen van de boete in strijd was met het Beleidskader digitale handhaving.
Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boetebeschikking vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 104,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.