ECLI:NL:RBZWB:2023:9562
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 25 november 2020. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat haar voertuig zonder haar toestemming door haar moeder was gebruikt, wat leidde tot de boete. Betrokkene heeft aangegeven dat ze haar moeder heeft geholpen met haar schulden en dat de boetes die haar zijn opgelegd, voortkomen uit de gedragingen van haar moeder.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, verwijzend naar een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit arrest stelt dat er geen tweede boete kan worden opgelegd voor hetzelfde feit voordat de betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. In deze zaak zijn er in totaal 13 boetes opgelegd voor vergelijkbare overtredingen, waarvan de eerste pas op 10 december 2020 is verzonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete voor de gedraging op 25 november 2020 in strijd is met het Beleidskader, omdat de eerste boetebeschikking niet tijdig was verzonden.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boetebeschikking vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 104,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.