ECLI:NL:RBZWB:2023:9557
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens niet-naleving van geslotenverklaring en onterecht opgelegde boetes
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 26 november 2020. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat haar voertuig zonder haar toestemming door haar moeder was gebruikt, en dat zij meerdere boetes had ontvangen voor dezelfde gedragingen, die allemaal in dezelfde periode hadden plaatsgevonden.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat het beroep gegrond verklaard moet worden, omdat er geen tweede boete kan worden opgelegd voordat de betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eerste boetebeschikking pas op 10 december 2020 is verzonden, terwijl de boete waar het beroep om draait, betrekking heeft op een overtreding die vóór deze datum heeft plaatsgevonden. Dit betekent dat de boete in strijd is met het Beleidskader digitale handhaving.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boetebeschikking vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 104,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.