ECLI:NL:RBZWB:2023:9556
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 26 november 2020. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat haar voertuig zonder haar toestemming door haar moeder was gebruikt, wat leidde tot de boete. Betrokkene heeft aangegeven dat ze haar moeder heeft geholpen met schulden en dat de boetes die haar moeder heeft ontvangen, ook haar zijn opgelegd.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat er geen tweede boete kan worden opgelegd voor hetzelfde feit voordat betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. In deze zaak zijn er in totaal 13 boetes opgelegd voor vergelijkbare overtredingen, waarvan de eerste op 10 december 2020 is verzonden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de boete voor de gedraging op 26 november 2020 is opgelegd voordat de eerste boetebeschikking was verzonden, wat in strijd is met het Beleidskader digitale handhaving. Hierdoor heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard en de boete vernietigd. Betrokkene krijgt het betaalde bedrag van € 104,- terug.
De uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.