ECLI:NL:RBZWB:2023:9555
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens handelen in strijd met geslotenverklaring
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 25 november 2020. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene verklaard dat haar voertuig zonder haar toestemming was gebruikt door haar moeder, en dat zij aangifte had gedaan toen haar moeder niet reageerde op haar verzoek om het voertuig terug te geven. Betrokkene heeft aangegeven dat zij meerdere boetes had ontvangen voor dezelfde gedragingen, die allemaal in dezelfde periode hadden plaatsgevonden.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft aangevoerd dat de boete niet terecht was opgelegd, omdat er geen tweede boete verzonden kan worden voor hetzelfde feit voordat betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eerste boetebeschikking pas op 10 december 2020 was verzonden, terwijl de huidige boete betrekking had op een overtreding die vóór deze datum had plaatsgevonden. Dit betekent dat het opleggen van de boete in strijd is met het Beleidskader digitale handhaving.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de bestreden beslissing van de officier van justitie en de boetebeschikking vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 104,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.