ECLI:NL:RBZWB:2023:9553

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10761955 \ MB VERZ 23-554
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens meerdere boetes voor dezelfde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 7 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 5 december 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.S. de Meer, was wel aanwezig.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij twee keer een boete had gekregen voor dezelfde overtreding en dat hij per ongeluk de busbaan opreed. De zittingsvertegenwoordiger stelde dat volgens het gerechtshof er geen tweede boete kan worden opgelegd voordat de betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete. De kantonrechter overwoog dat de eerste boetebeschikking gedateerd was op 22 december 2021, terwijl de tweede boete betrekking had op dezelfde overtreding op 7 december 2021. Dit was in strijd met het Beleidskader digitale handhaving.

De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10761955 \ MB VERZ 23-554
CJIB-nummer : 8062 5422 4624 4533
uitspraakdatum: 5 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting oude Vest) te Breda op 7 december 2021 om 15:47 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt twee keer een boete te hebben gekregen voor dezelfde overtreding. Betrokkene stelt nog nooit eerder in die omgeving met de auto te zijn geweest. Betrokkene reed per ongeluk de busbaan op. Als reactie draaide betrokkene, waardoor er twee keer dezelfde gedraging is verricht. Betrokkene stelt bestraft te worden terwijl zij de fout wilde herstellen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Zoals door het gerechtshof is bepaald kan er geen tweede boete worden verzonden voor hetzelfde feit voordat betrokkene op de hoogte is gesteld van de eerste boete.

Overwegingen

De kantonrechter overweegt dat het in deze zaak gaat om het opleggen van meerdere boetes voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring, vastgesteld via digitale handhaving. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft hierover in een arrest van 24 februari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:1663) - kort samengevat - geoordeeld dat het “Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden, versie augustus 2018” (hierna: het Beleidskader) voorschrijft dat de eerste boetebeschikking moet zijn verzonden voordat een volgende boete kan worden opgelegd. De gedachte hierachter is dat een betrokkene pas na ontvangst van de eerste boete in de gelegenheid is zijn of haar gedrag aan te passen.
In dit geval is de eerste boetebeschikking (voor een overtreding op 7 december 2021) gedateerd 22 december 2021. De tweede boete betreft een overtreding op 7 december 2021, dat is vóór de datum van verzending van de eerste boetebeschikking. Dit betekent dat het opleggen van deze tweede boete in strijd is met het Beleidskader.
Alhoewel hier sprake is van de eerste boete en deze boete dus terecht is opgelegd, ziet de kantonrechter aanleiding dit beroep gegrond te verklaren. Het beroep van de tweede boete, met CJIB nummer 8062 5422 4624 438, was niet tijdig ontvangen door de kantonrechter en daarom niet-ontvankelijk verklaard. Gelet op het eerder genoemde arrest van het gerechtshof zal de kantonrechter dit beroep gegrond verklaren zodat in elk geval maar één boete voor hetzelfde feit op dezelfde pleegdatum opgelegd wordt.
De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: