ECLI:NL:RBZWB:2023:9550
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het stil laten staan van een voertuig op een verboden plek, zoals aangegeven door verkeersbord E2, op het Stationsplein te Breda op 3 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoerde dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden onduidelijk waren. Hij stelde dat het verkeersbord niet goed zichtbaar was, vooral 's avonds in het donker, en dat hij zijn zoon uit de auto liet stappen zonder verkeershinder te willen veroorzaken. Betrokkene heeft foto’s overgelegd ter ondersteuning van zijn verweer.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft betoogd dat betrokkene zich had moeten vergewissen van de geldende verkeersregels en dat het verkeersbord duidelijk aanwezig was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook rekening gehouden met de bijzondere omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd. De rechter heeft geoordeeld dat de boete terecht was opgelegd, maar heeft besloten deze te matigen tot € 50,-, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard, en de beslissing van de officier van justitie is gewijzigd.