ECLI:NL:RBZWB:2023:955

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
02/810610-14
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel van een terbeschikkinggestelde met ernstige persoonlijkheidsproblematiek en hoog recidiverisico

Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1982, die momenteel verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Pompestichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar toegewezen. De rechtbank baseert haar beslissing op het advies van de tbs-kliniek, waarin wordt gesteld dat de betrokkene lijdt aan ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder borderline, antisociale en narcistische trekken, en een parafiele stoornis. Het recidiverisico op (seksueel) gewelddadig gedrag wordt als hoog ingeschat, vooral gezien de onbewerkte problematiek van de betrokkene en het feit dat hij nog aan het begin van zijn behandeling staat.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene sinds 5 februari 2016 onder tbs met voorwaarden staat, maar dat deze maatregel is omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege vanwege herhaaldelijk niet-nakomen van de voorwaarden. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor een kortere verlenging of aanhouding van de zaak voor het opstellen van nieuwe NIFP-rapportages, verworpen. De rechtbank oordeelt dat de huidige situatie en de noodzaak voor behandeling en resocialisatie van de betrokkene een verlenging van twee jaar rechtvaardigen. De rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de betrokken partijen, waaronder de officier van justitie en de raadsvrouw van de betrokkene, en heeft de zaak openbaar behandeld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/810610-14
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 14 februari 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats]
thans verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Pompestichting

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • het adviesrapport van FPC Pompestichting (hierna: de tbs-kliniek) van 10 november 2022;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 18 mei 2022 tot 1 oktober 2022;
  • de vordering van de officier van justitie, ter griffie ontvangen op 22 december 2022, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
  • het e-mailbericht van de raadsvrouw van betrokkene van 25 januari 2023, met een viertal bijlagen.

2.De procesgang

Bij vonnis van de meervoudige kamer van deze rechtbank van 14 april 2015 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van 193 dagen met aftrek van het voorarrest en tbs met voorwaarden wegens een minderjarige door misleiding te bewegen ontuchtige handelingen te plegen en een foto van zijn penis te sturen.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 5 februari 2016 aangevangen. Wegens het bij herhaling niet nakomen van de voorwaarden is de tbs-maatregel bij beslissing van deze rechtbank van 17 november 2021 omgezet naar een tbs met verpleging van overheidswege.
De tbs met verpleging van overheidswege is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 14 januari 2022 verlengd met één jaar.
Ter terechtzitting van 31 januari 2023 is de officier van justitie, mr. E.M.H.B.C. van Aalst, gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem. Verder is [psycholoog] , behandelcoördinator/GZ-psycholoog bij de tbs-kliniek, als deskundige gehoord, ter vervanging van [naam] .

3.Het advies van de tbs-kliniek

Volgens het rapport van de tbs-kliniek is bij betrokkene sprake van persoonlijkheidsproblematiek met borderline, antisociale en narcistische trekken en een andere gespecificeerde parafiele stoornis in de zin van hebefilie (een voorkeur voor puberende en jong-adolescente meisjes), zij het niet van het exclusieve type. In het verleden is ook nog sprake geweest van een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol, die thans in langdurige remissie is.
Op 18 mei 2022 is betrokkene opgenomen in de tbs-kliniek. Betrokkene laat ten aanzien van de behandeling een ambivalente houding zien. Enerzijds vindt hij dat hij uitbehandeld is en anderzijds heeft hij behoefte aan traumabehandeling en meer inzicht gevende therapieën. Die ambivalente houding laat betrokkene ook zien ten aanzien van de delicten, doordat hij steeds delen van de delicten bekent of ontkent. Het valt de tbs-kliniek op dat hij zich in allerhande zaken vermijdend opstelt. Hij gaat gesprekken met mentoren en de behandelcoördinator uit de weg en wanneer het lukt om met betrokkene een gesprek te krijgen is het lastig om tot de kern te komen. Er ontstaat geen diepgang, waardoor ook geen zicht wordt verkregen op zijn binnenwereld en werkelijke motieven. Ondanks eerdere interventies staat hij in wezen nog aan het begin van zijn behandeling en deze zal vanaf het begin moeten worden opgebouwd.
Bij het wegvallen van de tbs-maatregel wordt het recidiverisico op (seksueel) gewelddadig gedrag ingeschat als hoog. De komende periode zal moeten blijken of hij bereid is zich in te zetten voor een delict gerelateerde behandeling en of hij daarvan kan profiteren. Als dat zo is, zal stapsgewijs moeten worden gekeken hoe hij omgaat met eventueel verlof en toenemende vrijheden. Gelet op de nog onbewerkte problematiek van betrokkene, het hoge recidiverisico bij het wegvallen van de maatregel en de grote hoeveelheid stappen die nog moet worden gezet, heeft de tbs-kliniek een verlenging van twee jaar geadviseerd.
Ter zitting heeft de deskundige aangevoerd dat betrokkene op de wachtlijst staat om door te stromen naar de behandelafdeling. Het assessment is zo goed als klaar, maar het heeft enige tijd geduurd voordat betrokkene op de wachtlijst is geplaatst, omdat het tijd kost om alles in kaart te brengen. Er zal een andere methodiek moeten worden onderzocht en ook is het van belang dat wordt onderzocht op welke wijze met betrokkene tot meer diepgang kan worden gekomen. Ook dat kost tijd. Verder zal een uitgebreide seksuele anamnese en delictanalyse in kaart worden gemaakt. Door allerlei omstandigheden - met name personeelsgebrek - zijn er wachtlijsten, maar hoewel de deskundige dat ook vervelend vindt blijft dat onveranderd. Pas wanneer er een delictanalyse ligt en daarmee in kaart is gebracht hoe bij betrokkene delictgedrag ontstaat en hoe daarop moet worden ingegrepen, kan er een verlofaanvraag worden ingediend. Nu de risico’s dus nog onvoldoende in kaart zijn gebracht, is het niet zinvol de termijn van de verlenging te beperken tot een jaar. Naar verwachting zullen deze risico’s over een jaar wel in kaart zijn gebracht, maar dan is betrokkene nog niet behandeld. Namens de tbs-kliniek wordt daarom het verlengingsadvies van twee jaar door de deskundige gehandhaafd.

4.Het standpunt van de officier van justitie

Onder verwijzing naar het rapport van de tbs-kliniek en de daarop ter zitting gegeven toe- lichting van de deskundige heeft de officier van justitie de vordering tot verlenging van de tbs-maatregel met twee jaar gehandhaafd. De officier van justitie stelt dat aan het wettelijk criterium voor verlenging van de tbs-maatregel is voldaan en dat de tbs-maatregel nog steeds nodig is. Nu de huidige situatie over een jaar niet anders zal zijn, is er geen reden de termijn van de verlenging te beperken tot een jaar. Het laten opstellen van actuele NIFP-rapportages acht de officier van justitie op dit moment niet nodig nu er eerst nog gestart moet worden met een behandeling.

5.Het standpunt van de verdediging

Onder verwijzing naar de verlengingsbeslissing van 14 januari 2022 van deze rechtbank, heeft de verdediging primair verzocht om de zaak aan te houden en opdracht te geven voor het laten opstellen van NIFP-rapportages. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om de termijn van de verlenging te beperken tot een jaar om de vinger aan te pols te houden. Verdachte is onder de tbs met voorwaarden al jaren behandeld en hij zit nu al 8 maanden op een opnameafdeling en nog steeds is niet alles in kaart gebracht. Er is in de kliniek tot nu toe te weinig gebeurd, ook door allerlei wachtlijsten.

6.Het oordeel van de rechtbank

Vooropgesteld wordt dat een tbs-maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van deze maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geest- vermogens.
De rechtbank leidt uit het rapport van tbs-kliniek af dat betrokkene nog altijd lijdt aan persoonlijkheidsproblematiek met borderline, antisociale en narcistische trekken en een andere gespecificeerde parafiele stoornis in de zin van hebefilie (voorkeur voor puberende en jong-adolescente meisjes), zij het niet van het exclusieve type. De rechtbank stelt op grond hiervan vast dat bij betrokkene dus nog altijd sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
Volgens de tbs-kliniek is het recidiverisico op (seksueel) gewelddadig gedrag hoog dan wel matig tot hoog, indien de tbs-maatregel nu zou wegvallen. Om het recidiverisico te verlagen moet de kernproblematiek van betrokkene worden aangepakt en die kernproblematiek is nu nog onbewerkt. De rechtbank onderschrijft het herhalingsgevaar en neemt de conclusies en adviezen van de tbs-kliniek over.
Het voorgaande betekent dat is voldaan aan het wettelijk criterium voor verlenging en dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs-maatregel eist. Dit staat overigens ook niet ter discussie.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs moet worden verlengd met een termijn van twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
Op 14 januari 2022 is de termijn van de tbs met één jaar verlengd, omdat er destijds sprake was van een bijzondere omstandigheid. De tbs was nog maar recent omgezet en vanwege de opnamestop was er nog geen zicht op een geschikte tbs-kliniek voor betrokkene. In dat licht vindt de rechtbank het begrijpelijk dat de termijn van de tbs destijds is verlengd met een jaar om te worden geïnformeerd over hoe het met betrokkene gaat en in het kader waarvan ook is geoordeeld dat er recente NIFP-rapportages over betrokkene beschikbaar moesten komen.
Op grond van de wet moeten er om de vier jaar nieuwe NIFP-rapportages beschikbaar zijn. Nu de situatie inmiddels is gewijzigd, ziet de rechtbank geen reden om hiervan af te wijken. Betrokkene verblijft op dit moment acht maanden in de tbs-kliniek en hij gaat nog naar de behandelafdeling. De rechtbank gaat ervan uit dat er over een jaar een behandelplan van de tbs-kliniek ligt. De rechtbank acht zich voldoende voorgelicht met de beschikbare rapportages en zal de zaak niet aanhouden voor een extra NIFP-rapportage.
De rechtbank is verder van oordeel dat door de kliniek duidelijk onderbouwd is beschreven en door de deskundige ter zitting onderbouwd is toegelicht, dat het traject van betrokkene nog een geruime tijd in beslag zal nemen. Er ligt nog geen behandelplan en er zijn wacht- lijsten. Hoewel de rechtbank de frustratie van betrokkene over de wachtlijsten begrijpt (en ook deelt), vormt dat geen reden om van voornoemd uitgangspunt af te wijken. Betrokkene staat nog maar aan het begin van zijn behandeling in de kliniek en gelet op alle stappen die nog moeten worden gezet, is het niet aannemelijk dat het nog door te lopen traject in een jaar zal zijn afgerond.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek van de verdediging om aanhouding van de zaak voor het laten opstellen van actuele NIFP-rapportages afwijzen en de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar verlengen.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
De beslissing is gegeven door mr. M. Breeman, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. F.L. Donders, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 14 februari 2023.