ECLI:NL:RBZWB:2023:9546
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Rijksweg (A59) te Den Hout op 5 februari 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 5 december 2023 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de verklaring van de verbalisant als voldoende bewijs beschouwd voor de gedraging waarvoor de boete was opgelegd. Betrokkene had in zijn beroepschrift aangevoerd dat het onwaarschijnlijk was dat hij de gedraging had verricht en dat er geen bewijs was geleverd. De kantonrechter oordeelde echter dat de enkele ontkenning van de betrokkene niet voldoende was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.