ECLI:NL:RBZWB:2023:9542

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10708843 \ MB VERZ 23-470
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens stilstaan op trottoir

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op een trottoir op de Rietmarkerstraat te Breda op 16 december 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 5 december 2023 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd als vaststaand beschouwd. Betrokkene voerde aan dat er geen sprake was van een trottoir, maar van een verhoging die deel uitmaakt van een klein plaatsje. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat de foto’s van de gedraging duidelijk maken dat parkeren daar niet is toegestaan.

De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter wees erop dat het de verantwoordelijkheid van de bestuurder is om te controleren of parkeren op een bepaalde plek is toegestaan. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10708843 \ MB VERZ 23-470
CJIB-nummer : 8062 5422 4664 3534
uitspraakdatum : 5 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Rietmarkerstraat te Breda op 16 december 2021 om 10:07 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt dat er geen sprake is van een trottoir, maar van een soort verhoging die deel uitmaakt van een klein plaatsje aan de achterzijde van de naburige flat. De bewoners van de Tramsingel en naastgelegen straten ondervinden ernstige hinder door gebrek aan parkeergelegenheid.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s van de gedraging is duidelijk te zien dat er sprake is van een andere bestrating en dat dus duidelijk is dat daar niet mag worden geparkeerd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een bestuurder van een voertuig dient zich ervan te vergewissen of parkeren of stilstaan op een bepaalde gelegenheid is toegestaan. Het had betrokkene voldoende duidelijk kunnen zijn, gelet op de andere bestrating en de verhoging, dat parkeren op die plaats niet was toegestaan. Op de foto’s van de gedraging is duidelijk te zien dat er sprake is van een trottoir. Dat betrokkene heeft nagelaten vooraf voldoende te controleren of haar voertuig conform de voorschriften stond geparkeerd, is een omstandigheden waarvan de gevolgen voor haar rekening komen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: