ECLI:NL:RBZWB:2023:9540

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 december 2023
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
10670060-MB VERZ 23-430
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het doorrijden bij een rood verkeerslicht op de Westerparklaan in Breda op 9 oktober 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, was wel aanwezig om de zaak te bepleiten.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij had geprobeerd te remmen, maar niet op tijd voor de stopstreep kon stoppen. Hij stelde dat de foto’s in het dossier niet aantonen dat het verkeerslicht al op rood stond toen hij passeerde. De zittingsvertegenwoordiger betwistte deze claim en stelde dat de foto’s duidelijk bewijs leveren dat betrokkene doorreed terwijl het verkeerslicht rood was.

De kantonrechter oordeelde dat uit de foto’s en de gegevens in het dossier voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De rechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 0 \ MB VER Z 23-430
CJIB-nummer : 0062 5422 5301 4086
uitspraakdatum : 5 december 2023
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 december 2023. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Westerparklaan (kruising Weerschijnvlinder) te Breda op 9 oktober 2022 om 12:46 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt aan het remmen te zijn geweest, maar het bleek niet meer mogelijk te zijn om tijdig voor de stopstreep te stoppen. Gezien de verminderde vaart werd het verkeerslicht rood voordat betrokkene deze gepasseerd was. Betrokkene voert aan dat het uit bijgevoegde foto’s niet blijkt dat het verkeerslicht al op rood stond, toen het verkeerslicht werd gepasseerd, want bij beide foto’s bevindt het voertuig zich voor het verkeerslicht. Betrokkene kan de beslissing van de officier van justitie niet volgen en acht hierom de boete onterecht. Betrokkene verzoekt om het beroep gegrond te verklaren.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s in het dossier is duidelijk te zien dat betrokkene op het moment dat het verkeerslicht rood licht uitstraalde is doorgereden.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de meting van de gedraging. Uit de gegevens in de databalk onder de foto’s blijkt dat het verkeerslicht 0,6 seconde rood licht uitstraalde toen de eerste foto werd genomen en 1,0 seconde toen de tweede foto werd genomen en dat betrokkene onverminderd met een snelheid van
49 km/h reed op het moment dat het verkeerslicht werd gepasseerd.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.W.M. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2023.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: