Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 418,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet geven van voorrang aan bestuurders van rechts op een kruispunt in Etten-Leur op 14 juni 2022. Betrokkene heeft tegen deze boete beroep ingesteld, nadat de officier van justitie het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 december 2023 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat het voertuig zich op het moment van de vermeende overtreding in Middelburg bevond. Er werd gesuggereerd dat er mogelijk sprake was van een verschrijving of een gestolen kenteken. De gemachtigde stelde dat de sanctie onterecht was opgelegd, omdat er geen reële mogelijkheid was om betrokkene staande te houden. De kantonrechter heeft de argumenten van betrokkene en haar gemachtigde in overweging genomen en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat de boete ten onrechte was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De beschikking van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen. Tevens werd een proceskostenvergoeding van € 837,- toegekend aan betrokkene.