ECLI:NL:RBZWB:2023:9396

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
10770939 \ VV EXPL 23-53 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een woning in kort geding door Stichting Beveland Wonen

In deze zaak heeft Stichting Beveland Wonen een kort geding aangespannen tegen een gedaagde, die in een woning woont die door Beveland Wonen wordt verhuurd. De gedaagde betwist de vordering tot ontruiming niet, maar vraagt om een langere termijn voor de ontruiming vanwege gezondheidsproblemen. De kantonrechter heeft op 12 december 2023 vonnis gewezen, waarbij de gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met de mogelijkheid dat de ontruiming niet eerder dan per 1 januari 2024 kan plaatsvinden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de noodzaak van een langere ontruimingstermijn. De vordering van Beveland Wonen is toegewezen, en de gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 764,25. De kantonrechter heeft de machtiging voor Beveland Wonen om de ontruiming zelf uit te voeren afgewezen, omdat dit overbodig was volgens de wet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10770939 \ VV EXPL 23-53
Vonnis in kort geding van 12 december 2023
in de zaak van
STICHTING BEVELAND WONEN,
te Goes,
eisende partij,
hierna te noemen: Beveland Wonen,
gemachtigde: mr. P.H.A. van Namen,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 9 producties
- het e-mailbericht van Beveland Wonen van 24 november 2023 met 3 producties
- de mondelinge behandeling van 28 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
De kantonrechter heeft na het sluiten van de mondelinge behandeling vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] woont in de woning aan de [adres] te [plaats] . Deze woning werd door Beveland Wonen verhuurd aan [naam] (hierna: [naam] ). Zij is op [datum] 2021 overleden. [gedaagde] heeft samen met [naam] een aanvraag medehuurderschap ingediend bij Beveland Wonen. Deze aanvraag is door Beveland Wonen afgewezen. Beveland heeft [gedaagde] vervolgens verzocht op te leveren. [gedaagde] is in de woning blijven wonen en heeft een procedure ex artikel 7:268 lid 2 BW tegen Beveland Wonen aanhangig gemaakt onder [zaaknummer] / CV EXPL 21-2916 bij deze rechtbank. Op 13 juli 2022 heeft de kantonrechter de vordering van [gedaagde] afgewezen en in reconventie [gedaagde] veroordeelt tot ontruiming van de woning en tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 547,68 per maand totdat de woning is ontruimd.
2.2.
[gedaagde] heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemde uitspraak. In die procedure is nog geen einduitspraak gedaan.

3.Het geschil

3.1.
Beveland Wonen vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen de woning gelegen aan de [adres] [plaats] binnen drie dagen na betekening van het vonnis, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin bevindt/bevinden en vervolgens ontruimd en verlaten te houden, met afgifte aan Beveland Wonen van de sleutels en terbeschikkingstelling aan Beveland Wonen van al hetgeen tot het gehuurde behoort;
Beveland Wonen te machtigen om, indien [gedaagde] met de onder a. bedoelde ontruiming in gebreke blijft, deze zelf op kosten van [gedaagde] te doen bewerkstelligen door een deurwaarder.
Daarnaast vordert Beveland Wonen [gedaagde] in de proceskosten te veroordelen.
3.2.
Beveland Wonen legt aan de vordering – samengevat – het volgende ten grondslag. Vanaf 1 oktober 2022 betaalt [gedaagde] , ondanks aanmaning daartoe, niet de maandelijkse vergoeding van € 547,68. Zijn betalingsachterstand beloopt tot en met 16 november 2023 € 7.139,74. De stelselmatige en voortdurende wanbetaling van [gedaagde] is onaanvaardbaar en inmiddels van zodanige omvang dat, ook indien sprake zou zijn van een huurovereenkomst, de vordering tot ontruiming op basis van de stelselmatige wanbetaling toewijsbaar is. Beveland Wonen vordert om die reden in deze procedure de ontruiming van de woning.
3.3.
[gedaagde] is op de mondelinge behandeling verschenen en heeft het volgende aangevoerd. [gedaagde] erkent de betalingsachterstand en hij is zich er van bewust dat de woning ontruimd dient te worden. Echter vanwege zijn huidige gezondheidstoestand heeft [gedaagde] ongeveer twee maanden nodig om de woning te kunnen ontruimen. [gedaagde] heeft onlangs in coma gelegen en hij zal naar aanleiding daarvan binnenkort met een revalidatietraject starten. Er is geen geld om de vordering te betalen, maar [gedaagde] kan eventueel geld van een familielid lenen om een gedeelte af te lossen. Verder heeft [gedaagde] hulpverlening ingeschakeld om zijn schulden in kaart te brengen. [gedaagde] is voornemens de procedure in hoger beroep in te trekken.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt in dit kader voorop dat een bij voorlopige voorziening bevolen ontruiming een maatregel is, die diep ingrijpt in het gebruiksrecht en de daarmee verbonden huurbescherming van de huurder. Bij de beoordeling van een dergelijke vordering moet - volgens vaste jurisprudentie - grote terughoudendheid worden betracht, gelet op de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een - diepgaand - onderzoek naar bestreden feiten en ten tweede de vergaande, veelal onomkeerbare gevolgen van een ontruiming in kort geding, zoals in deze zaak aan de orde is.
4.2.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde ontruiming van de woning en ook is het spoedeisend belang van Beveland Wonen niet betwist. De kantonrechter zal de vordering dan ook toewijzen. Op de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] aangevoerd dat hij gelet op zijn gezondheid een langere termijn nodig heeft om de woning te ontruimen. Beveland Wonen is niet akkoord met de door [gedaagde] voorgestelde termijn van twee maanden, omdat [gedaagde] niet met stukken aantoont dat de noodzaak daarvoor bestaat. Beveland Wonen heeft eerder om stukken gevraagd waaruit de gezondheidstoestand van [gedaagde] blijkt, maar niet ontvangen. De kantonrechter is gelet op de motivering van Beveland Wonen van oordeel, dat [gedaagde] onvoldoende heeft aangevoerd om de ontruimingstermijn op twee maanden vast te stellen. Beveland Wonen heeft op de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat zij akkoord kan gaan met ontruiming van de woning per 1 januari 2024. De kantonrechter zal gelet hierop [gedaagde] veroordelen om binnen 3 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen, waarbij ontruiming niet eerder dan per 1 januari 2024 mogelijk is.
4.3.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de deurwaarder zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv overbodig is.
4.4.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proces- en nakosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Stichting Beveland Wonen als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,25
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
764,25
De nakosten worden hierna in de beslissing begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter
veroordeelt [gedaagde] om binnen 3 dagen na betekening van dit vonnis, doch niet eerder dan per 1 januari 2024, de woning aan [adres] te [plaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van Stichting Beveland Wonen zijn, en de sleutels af te geven aan Stichting Beveland Wonen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Beveland Wonen tot dit vonnis vastgesteld op € 764,25;
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, aan de zijde van Beveland Wonen tot dit vonnis begroot op € 132,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet Van Soest ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2023.