ECLI:NL:RBZWB:2023:9335
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Ebben
- Rechtspraak.nl
Huurzaak met betrekking tot huuraanpassing en proceskostenveroordeling
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 27 december 2023 een eindvonnis uitgesproken in een huurgeschil tussen de eiser in conventie en de gedaagde in conventie. De zaak betreft een huuraanpassing op basis van artikel 7:274 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Schee, heeft een voorstel tot huuraanpassing gedaan, dat door de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. H.M.H. van Dongen, is aanvaard. Dit aanbod houdt in dat de huur jaarlijks kan worden aangepast aan het wettelijk toegestane percentage voor woonruimte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, doordat de gedaagde in reconventie het aanbod heeft aanvaard, er geen grond meer is voor beëindiging van de huurovereenkomst. De vorderingen in reconventie met betrekking tot de huurprijs per 1 januari 2021 en de achterstand in huurbetalingen zijn toegewezen, aangezien deze niet langer werden betwist. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vordering van de eiser in conventie tot verklaring voor recht dat het voorstel van de gedaagde in conventie niet redelijk is, wordt afgewezen.
Wat betreft de proceskosten is de eiser in conventie veroordeeld tot betaling van de kosten aan de zijde van de gedaagde in conventie, omdat hij hoofdzakelijk ongelijk heeft gekregen. De rechtbank heeft de proceskosten in conventie vastgesteld op € 828,50 en in reconventie op € 398,00. Beide partijen zijn ook wettelijke rente verschuldigd over de proceskosten indien deze niet tijdig worden voldaan. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.