ECLI:NL:RBZWB:2023:9305

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
C/02/415059 KG ZA 23-515 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Poerink
  • E. Eijssen-Vruwink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onrechtmatige uitlatingen door gedaagde over de persoonlijke levenssfeer van eiseres en haar gezin

In deze zaak heeft eiseres, de dochter van gedaagde, een kort geding aangespannen tegen haar vader vanwege onrechtmatige uitlatingen die hij heeft gedaan in brieven aan derden over haar thuissituatie. Eiseres vordert een verbod op het publiceren of verspreiden van deze brieven, rectificatie van de inhoud en vergoeding van kosten. De procedure begon met een dagvaarding op 5 december 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 december 2023. Eiseres heeft gesteld dat gedaagde haar privacy heeft geschonden door brieven te sturen naar onder andere de Raad voor de Kinderbescherming en de scholen van haar kinderen, waarin hij beschuldigingen uitte over haar alcoholgebruik en de zorg voor haar kinderen. Gedaagde heeft deze brieven verstuurd na een sommaties op 15 oktober 2023, waarin hij werd verzocht om zich te onthouden van dergelijke publicaties. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de uitlatingen van gedaagde onrechtmatig zijn, omdat ze de eer en goede naam van eiseres aantasten. Gedaagde heeft tijdens de mondelinge behandeling toegezegd in de toekomst dergelijke brieven niet meer te versturen, wat heeft geleid tot de afwijzing van het verbod. Echter, de rechter heeft gedaagde wel verplicht om de brieven te rectificeren en hem veroordeeld in de proceskosten. De rechter heeft de vordering tot het opleggen van een dwangsom en de vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, maar heeft wel de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/415059 / KG ZA 23-515
Vonnis in kort geding van 27 december 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. C.M. Sent te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 december 2023 met producties 1 t/m 13,
- de akte overleggen nadere producties 14 (audio-opname) en 15 van de zijde van eiseres,
- de mondelinge behandeling van 13 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de op de mondelinge behandeling overgelegde aantekeningen van gedaagde.

2.De feiten

  • Eiseres, 50 jaar, is de dochter van gedaagde. Zij is bewust alleenstaand moeder van drie kinderen, [kind 1] (12 jaar) en de tweeling [kind 2] en [kind 3] (10 jaar).
  • Eiseres heeft het eenhoofdig gezag over de kinderen.
  • Eiseres is huisarts en werkt 4,5 dag per week. Zij laat zich bij het runnen van haar huishouding bijstaan door haar beste vriendin [vriendin eiseres] .
  • Tussen eiseres en [vriendin eiseres] aan de ene kant en gedaagde aan de andere kant zijn irritaties ontstaan over de door [vriendin eiseres] verleende bijstand en over de bemoeienissen van gedaagde met het gezin van eiseres. Dit heeft geleid tot een escalatie op 5 oktober 2023.
  • Op 11 oktober 2023 heeft gedaagde aan eiseres via voicemail en whatsapp te kennen gegeven dat hij die dag nog een gesprek met haar eist en dat als dat niet doorgaat er een brief volgt naar de raad voor de kinderbescherming, haar buren, haar praktijk, de scholen van de kinderen, de kerk en [vereniging] , waarin hij uiteen zal zetten hoe “die achterbakse gifslang” [vriendin eiseres] haar hele huishouden heeft overgenomen.
  • Op 11 oktober 2023 heeft ’s avonds een gesprek plaatsgevonden tussen eiseres en gedaagde. Bij dat gesprek was [vriendin eiseres] aanwezig. Gedaagde heeft in dit gesprek nogmaals aangegeven voornemens te zijn brieven aan derden te versturen over eiseres en haar thuissituatie.
  • Op 13 oktober 2023 heeft gedaagde aan eiseres bericht dat hij de hiervoor genoemde brieven op 17 oktober 2023 zal versturen nadat hij haar daarvan een eerste versie heeft gestuurd.
  • Gedaagde heeft op 15 oktober 2023 aan eiseres de bewuste brief gestuurd. In die brief schrijft hij -onder meer- het navolgende:
[kind 1] (…) beseft dat zeer goed en beklaagt zich wel eens bij mij, haar oma of tante dat ze nooit eens vertrouwelijk met mama kan praten want [vriendin eiseres] is er altijd bij.
(…)
Duidelijk is: [eiseres] heeft door het bovenmatig alcoholgebruik (…) haar hele huishouden uit handen heeft gegeven.
(…)Ik zal dan ook ondermeer de Raad voor de Kinderbescherming en haar collega’s uit de praktijk verzoeken [eiseres] te helpen bij het vinden van een geschikte verslavingskliniek om haar van haar alcoholisme te bevrijden.
(…)”
- De advocaat van eiseres heeft gedaagde op 15 oktober 2023 gesommeerd zich te onthouden van iedere openbare publicatie of verspreiding van teksten die de persoonlijke levenssfeer van eiseres en haar gezin betreffen. Gedaagde is verzocht haar uiterlijk 16 oktober 2023 te 17.00 uur schriftelijk per email te bevestigen dat hij geen brief zal verspreiden of zich anderszins openbaar lasterlijk zal uitlaten over eiseres en haar gezin, dit onder aanzegging van een kort gedingprocedure indien hij daar niet aan voldoet.
- Op 17 oktober 2023 heeft gedaagde aan eiseres om 14.42 via voicemail bericht dat er 11 brieven gefrankeerd zijn en die dag zullen worden gepost tenzij er een gesprek komt tussen eiseres en gedaagde. Eiseres is verzocht hem te bellen. Er heeft die dag geen gesprek plaatsgevonden tussen eiseres en gedaagde.
- Gedaagde heeft diezelfde dag de brieven, gelijkluidend aan de concept-brief van 13 december 2023, gestuurd naar de Raad voor de Kinderbescherming, twee overburen van eiseres, zes huisartsen verbonden aan de praktijk van eiseres en naar de scholen van de kinderen.

3.Het geschil

3.1.
Eiseres vordert als voorlopige voorziening:
- gedaagde te verbieden om de brieven met teksten die de persoonlijke levenssfeer van eiseres, haar vriendin [vriendin eiseres] en haar gezin betreffen te publiceren of te verspreiden onder alle niet daartoe geëigende instanties, zoals de scholen van de kinderen, de praktijk van eiseres, de buren, de tennisvereniging en de kerk, en
- gedaagde te gebieden zijn stellingen gedaan over de persoonlijke levenssfeer van eiseres en [vriendin eiseres] , middels een brief met de in het petitum van de dagvaarding vermelde tekst te rectificeren, althans met een in goede justitie te bepalen tekst duidelijk te maken dat deze brief nooit in deze vorm had mogen worden gedeeld en de ontvangers te verzoeken de brief te vernietigen en vernietigd te houden,
- te bepalen dat bij gebreke van nakoming door gedaagde deze een dwangsom verbeurt van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan met een maximum van
€ 10.000,00,
- gedaagde te veroordelen tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten,
- gedaagde te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten.
3.2.
Eiseres legt aan haar vordering ten grondslag dat de brief diffamerende informatie bevat die haar en haar gezin raakt. Door het versturen van de brieven zijn haar eer en goede naam zijn aangetast. Dit is onrechtmatig.
3.3.
Gedaagde stelt zich zorgen te maken over de gang van zaken in het gezin van eiseres. Hij heeft de brieven daarom gestuurd aan personen die eiseres zouden kunnen helpen (de Raad voor de Kinderbescherming en haar collega-huisartsen). De overburen heeft hij een brief gestuurd met de vraag of zij een oogje in het zeil kunnen houden. De scholen van de kinderen heeft hij aangeschreven met als doel om extra op de kinderen te letten en te begeleiden. Op de brieven heeft hij een aan deze derden gerichte persoonlijke, handgeschreven toevoeging geplaatst. Aan de tennisvereniging en de kerk heeft hij de brieven niet gestuurd omdat deze aan eiseres geen relevante hulp kunnen bieden.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter moet daarom eerst beoordelen of eiseres ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast moet de voorzieningenrechter in dit kort geding beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat, gelet op de aard van het kort geding, in deze procedure in principe geen plaats is voor bewijslevering.
Spoedeisend belang
4.2.
Eiseres heeft met betrekking tot het spoedeisend belang het volgende aangevoerd. Er is sprake van onrechtmatige uitlatingen door gedaagde. Gedaagde heeft aangegeven met haar een gesprek onder vier ogen te willen over haar en haar gezinssituatie en dat zolang dat gesprek niet heeft plaatsgevonden de door hem geconstateerde problemen niet zijn of worden opgelost. Eiseres is daarom bang dat gedaagde nog meer brieven met betrekking tot haar en haar gezinssituatie aan derden zal versturen. Eiseres heeft hiermee het spoedeisend belang bij haar vorderingen voldoende onderbouwd. Bovendien heeft gedaagde dit niet betwist.
Onrechtmatig handelen
4.3.
De kernvraag in dit kort geding is of gedaagde door het aan derden versturen van de brief die door eiseres als productie 12 in het geding is gebracht (hierna: de brief) onrechtmatige uitlatingen over eiseres en haar gezinssituatie heeft gedaan en of deze dienen te worden gerectificeerd. De voorzieningenrechter beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe het volgende.
4.4.
Op grond van artikel 6:167 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de door eiseres gevorderde rectificatie slechts worden toegewezen in het geval dat gedaagde krachtens onrechtmatige daad tegenover eiseres aansprakelijk is ter zake van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard. Het begrip publicatie wordt hierbij ruim opgevat en kan zien op iedere openbaarmaking.
4.5.
Bij de beantwoording van de vraag of een publicatie onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW staan in beginsel twee fundamentele rechten tegenover elkaar: aan de zijde van gedaagde de vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van eiseres haar recht op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer en goede naam. Om te kunnen bepalen welke van beide tegenover elkaar staande rechten zwaarder moet wegen dienen alle van belang zijnde omstandigheden in aanmerking te worden genomen.
4.6.
Gedaagde noemt in de brief het vermeende bovenmatige alcoholgebruik van eiseres, dat zij daardoor te weinig zorgt voor haar kinderen en de zorg te veel overlaat aan haar vriendin [vriendin eiseres] , die haar “in de tang’” heeft. Daarnaast suggereert gedaagde dat eiseres in een geschikte verslavingskliniek zou moeten worden opgenomen voor haar alcoholverslaving.
4.7.
Gedaagde heeft niet aannemelijk gemaakt welk belang hij heeft bij de door hem gedane uitingen, behalve dat hij zich zorgen maakt over eiseres en haar thuissituatie. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn de uitlatingen onrechtmatig jegens eiseres, vanwege de nodeloos diffamerende wijze waarop de daarin geformuleerde mening is geuit. Eiseres is daardoor in haar eer en goede naam geschaad.
4.8.
De voorzieningenrechter acht bovendien de context waarin gedaagde zijn uitlatingen heeft gedaan van belang. Uit voicemailberichten en whatsappbericht van 11 en 17 oktober 2023 maakt de voorzieningenrechter op dat het handelen van gedaagde in belangrijke mate is ingegeven door zijn intentie om eiseres onder druk te zetten om zo te komen tot het door hem gewenste wijze gesprek met eiseres onder vier ogen.
4.9.
Dit alles leidt ertoe dat bij een afweging van de onder 4.5. genoemde rechten het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en goede naam van eiseres zwaarder weegt dan het recht op de vrijheid van meningsuiting van gedaagde.
Verbod
4.10.
Het op straffe van een dwangsom gevorderde verbod om brieven met teksten die de persoonlijke levenssfeer van eiseres, haar vriendin [vriendin eiseres] en haar gezin betreffen te publiceren of te verspreiden onder alle niet daartoe geëigende instanties en derden wordt afgewezen nu gedaagde tijdens de mondelinge behandeling heeft toegezegd in de toekomst dergelijke brieven niet meer te zullen versturen. De voorzieningenrechter heeft geen reden te twijfelen aan deze toezegging.
Rectificatie.
4.11.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet voorshands worden aangenomen dat sprake is van een ‘onjuiste publicatie’ in de zin van artikel 6:167 BW, die gezien de inhoud schadelijk is voor eiseres. Zij heeft daarom recht op en belang bij een rectificatie. De voorzieningenrechter zal gedaagde daarom verplichten om de door hem op 17 oktober 2023 ( per abuis vermeldt eiseres in alinea 24 van de dagvaarding de datum 15 oktober 2023) gestuurde brieven te rectificeren op de wijze zoals hierna onder de beslissing vermeld. Voor zover de vordering betrekking heeft op uitlatingen met betrekking tot [vriendin eiseres] wordt deze afgewezen omdat [vriendin eiseres] geen partij is in dit kort geding.
Dwangsom\
4.12.
De gevorderde dwangsom zal worden afgewezen omdat gedaagde tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard aan een veroordelend vonnis te zullen voldoen. Eiseres heeft niet toegelicht waarom in dat geval toch een dwangsom moet worden opgelegd. Indien gedaagde toch niet aan de veroordeling mocht voldoen kan eiseres alsnog oplegging van een dwangsom vorderen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden afgewezen. Door eiseres is niet onderbouwd dat en tot welke hoogte deze kosten zijn gemaakt.
Proceskosten
4.14.
Gelet op de omstandigheid dat gedaagde op 16 oktober 2023 uitdrukkelijk is gesommeerd zich te onthouden van iedere publicatie of verspreiding van teksten die de persoonlijke levenssfeer van eiseres en haar gezin betreffen en hij vervolgens de volgende dag niettemin de brieven heeft verstuurd ziet de voorzieningenrechter aanleiding om gedaagde te veroordelen in de proceskosten.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
- dagvaarding € 129,86
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat € 1.079,00
- nakosten
€ 173,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.695,86
4.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

de voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan de geadresseerden van de op 17 oktober 2023 door hem verstuurde brieven een brief te sturen met de navolgende rectificatie:
“Geachte lezer,
Op 17 oktober 2023 heb ik u een brief gestuurd met daarin beschuldigingen over het gezin van mijn dochter [eiseres] . Deze beschuldigingen had ik niet mogen doen. Ik verzoek U de brief te vernietigen.”
5.2.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van € 1.695,86 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als gedaagde niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet gedaagde € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
veroordeelt gedaagde in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Poerink en in het openbaar uitgesproken door mr. Eijssen-Vruwink op 27 december 2023.