Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Middelburg uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een klaagschrift inzake de inbeslagname van een voertuig. De klager, geboren in 2003 en vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.J.C. Verlaan, had op 4 juli 2023 zijn auto, een Volkswagen Polo, met kenteken [kenteken], in beslag genomen gezien. De klager verzocht de rechtbank om het klaagschrift gegrond te verklaren en het voertuig aan hem terug te geven. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, heeft echter aangegeven dat er geen strafvorderlijk belang meer is bij het voortduren van het beslag, omdat de klager gebruik had gemaakt van een zekerheidsstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag was gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en dat dit beslag door de zekerheidsstelling was geëindigd. De rechtbank heeft vervolgens geoordeeld dat het klaagschrift tijdig was ingediend, maar dat het belang van strafvordering niet meer vereiste dat het beslag op het voertuig werd voortgezet. Daarom heeft de rechtbank de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag.
De beslissing is genomen door rechter mr. J.P.M. Hopmans en is op dezelfde dag, 11 december 2023, openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen beroep in cassatie worden ingesteld door zowel het Openbaar Ministerie als de klager, conform artikel 552d lid 2 van het Wetboek van Strafvordering.