ECLI:NL:RBZWB:2023:9294

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
23-018624
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding op grond van artikel 530 Sv in strafzaak

Op 11 december 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. T.H.L. Kneepkens, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 3.405,30, ter dekking van kosten voor rechtsbijstand en bijkomende kosten. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte vergoeding gematigd diende te worden, omdat de vergoeding door een rechtspersoon was betaald en de BTW teruggevraagd kon worden. Hierdoor zou het toe te wijzen bedrag moeten worden verlaagd tot € 2.814,30.

De rechtbank heeft overwogen dat zij bevoegd is om het verzoek in behandeling te nemen, aangezien de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank was vervolgd. Volgens artikel 530 Sv kan een vergoeding worden toegekend voor gemaakte reis- en verblijfskosten, alsook voor schade door tijdverzuim door de vervolging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand, na aftrek van de terug te vorderen BTW, € 2.814,30 bedroegen. Daarnaast is een forfaitair bedrag van € 340,00 toegekend voor de kosten van het indienen van het verzoekschrift.

In de beslissing heeft de rechtbank het verzoek tot toekenning van een schadevergoeding toegewezen tot een totaalbedrag van € 3.154,30, en het verzoek voor het overige afgewezen. De rechtbank heeft bepaald dat dit bedrag zal worden overgemaakt op naam van Stichting Derdengelden JKR Advocaten. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 96-179667-22
raadkamernummer : 23-018624
datum : 27 november 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. T.H.L. Kneepkens, advocaat te Amsterdam (Valeriusplein 20BG, 1075 BH Amsterdam),
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 3.405,30, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening mondeling vonnis van de kantonrechter van 24 mei 2023 waarbij verzoekster is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 27 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, gehoord.
Verzoekster en haar raadsman hebben voor de zitting laten weten dat zij niet bij de behandeling van het verzoek aanwezig zullen zijn.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzochte vergoeding dient te worden gematigd. De vergoeding is door een rechtspersoon betaald, zodat de BTW kan worden teruggevraagd. Het toe te wijzen bedrag moet om die reden worden gematigd tot een bedrag van € 2.814,30. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het verzoek gedeeltelijk moet worden afgewezen.

3.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv wordt aan de gewezen verdachte een vergoeding toegekend in
de ten behoeve van het onderzoek en de behandeling van de zaak gemaakte reis- en verblijfkosten, en kan een vergoeding worden toegekend voor de schade welke hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling der zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede, behoudens in het zich hier niet voordoende geval dat - kort gezegd - de raadsman was toegevoegd, in de kosten van een raadsman.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter grootte van € 3.405,30 is inclusief BTW. Een rechtspersoon kan BTW terugvragen, zodat de werkelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand € 2.814,30 bedroegen. Gelet hierop acht de rechtbank een bedrag van
€ 2.814,30redelijk en billijk.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 3.154,30,
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 3.154,20zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Derdengelden JKR Advocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 11 december 2023 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2023.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing ex artikel 533 en ex 530 Sv kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van deze beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (artikel 535 lid 1 Sv).