ECLI:NL:RBZWB:2023:9293

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
23-013697
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van schadevergoeding ex artikel 530 Wetboek van Strafvordering na sepot

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, geboren in 1970, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 663,10 voor rechtsbijstandskosten, plus bijkomende kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, was aanwezig bij de behandeling, maar de verzoeker en zijn raadsman waren niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en dat de rechtbank bevoegd was om het verzoek in behandeling te nemen.

De rechtbank overwoog dat op basis van artikel 530 Sv een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak is geseponeerd recht heeft op een schadevergoeding voor geleden schade. De rechtbank concludeerde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen. Het verzochte bedrag voor rechtsbijstand werd als voldoende onderbouwd beschouwd, en de rechtbank heeft dit bedrag toegewezen. Daarnaast werd een forfaitair bedrag van € 340,00 toegekend voor de kosten van de indiening van het verzoekschrift.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot toekenning van een schadevergoeding toegewezen tot een totaalbedrag van € 1003,10. Dit bedrag zal worden overgemaakt op een rekening ten name van Stichting Beheer Derdengelden Damsté Avocaten te Enschede. Tegen deze beslissing staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 96-242625-21
raadkamernummer : 23-013697
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker] ,
geboren op [geboortedag] 1970 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. E.M. Keulen advocaat te Enschede, (Postbus 126, 7500 AC Enschede),
hierna te noemen: de verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv ten laste van de Staat voor een bedrag € 663,10, zijnde de kosten voor rechtsbijstand, te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,00 dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • het sepot van 20 april 2023;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie.
Op 27 november 2023 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie, mr. R.C.P. Rammeloo, gehoord.
Verzoeker en zijn raadsman zijn behoorlijk opgeroepen doch niet bij de behandeling in raadkamer verschenen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat nu het verzoekschrift mede ondertekend is door de verzoeker het verzoek geheel kan worden toegewezen.

2.De beoordeling

De rechtbank overweegt als volgt.
De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, nu de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd, zou worden vervolgd of laatstelijk werd vervolgd.
Ingevolge artikel 530 Sv kan aan een verdachte die niet wordt veroordeeld of wiens zaak wordt geseponeerd een vergoeding worden toegekend van de schade die hij of zij heeft geleden.
Ingevolge artikel 534, eerste en vierde lid, Sv vindt toekenning van een schadevergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek tot schadevergoeding toe te kennen.
Het verzochte bedrag aan rechtsbijstand ter grootte van
€ 663,10is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift in raadkamer wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1003,10.
De rechtbank bepaalt dat een bedrag van
€ 1003,10zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] , ten name van Stichting Beheer Derdengelden Damsté Avocaten te Enschede, ovv vermelding van “ [kenmerk] ”.
Deze beslissing is op 11 december 2023 gegeven door mr. J.P.M. Hopmans, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 december 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de officier van justitie binnen veertien dagen daarna en voor de gewezen verdachte of zijn erfgenamen binnen een maand na de betekening hoger beroep open bij het gerechtshof.