Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 2 – deelname als aspirant deelnemer
- de
- de
- de
- de
- de
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vordert Stichting Kovon (Kovon) betaling van een deelnemersvergoeding van Stichting Beveland Wonen (Beveland Wonen) op basis van een in 2006 gesloten aspirant-deelnemersovereenkomst. Kovon stelt dat Beveland Wonen, als rechtsopvolger van RWS, verplicht is om de deelnemersvergoeding te betalen voor de jaren 2022 en 2023, ondanks de opzegging van de overeenkomst door Beveland Wonen per 10 januari 2023. Beveland Wonen betwist de voortzetting van de overeenkomst en stelt dat zij geen gebruik heeft gemaakt van de diensten van Kovon, waardoor zij geen vergoeding verschuldigd zou zijn.
De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst geacht wordt te zijn voortgezet na 2008, omdat beide partijen feitelijk uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. De opzegging door Beveland Wonen wordt niet geaccepteerd, omdat deze niet schriftelijk is gedaan en niet voldoet aan de voorwaarden van de overeenkomst. De kantonrechter wijst de vordering van Kovon tot betaling van € 5.841,82 toe, vermeerderd met wettelijke handelsrente, en veroordeelt Beveland Wonen in de proceskosten. De vorderingen van Beveland Wonen in reconventie worden afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke opzeggingen en de noodzaak om de voorwaarden van overeenkomsten goed na te leven. De rechter concludeert dat Beveland Wonen, ondanks haar verweer, gehouden is de deelnemersvergoeding te betalen, omdat zij gedurende de looptijd van de overeenkomst gebruik heeft kunnen maken van de diensten van Kovon, ook al heeft zij dat feitelijk niet gedaan.