ECLI:NL:RBZWB:2023:9290
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Van den Boom
- Rechtspraak.nl
Schending relatiebeding en boetebeding in arbeidsovereenkomst na beëindiging door vaststellingsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] B.V. en [gedaagde]. De zaak betreft de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] door middel van een vaststellingsovereenkomst (VSO) en de vraag of [gedaagde] een relatiebeding heeft geschonden. [gedaagde] was sinds 1 april 2019 in dienst bij [eiser] als operationeel manager en had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst was een relatiebeding opgenomen dat het [gedaagde] verbood om na zijn vertrek werkzaamheden te verrichten voor klanten van [eiser]. Na de beëindiging van zijn dienstverband heeft [gedaagde] werkzaamheden verricht voor een klant van [eiser], wat leidde tot een vordering van [eiser] tot betaling van een boete van € 5.000,-. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] het relatiebeding had overtreden, maar dat de boete gematigd diende te worden tot nihil. De rechter overwoog dat de VSO geen expliciet boetebeding bevatte en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder de onduidelijkheid in de VSO en de wijze waarop [eiser] [gedaagde] had benaderd, aanleiding gaven voor matiging. De vordering van [eiser] werd afgewezen en de proceskosten werden gecompenseerd.