ECLI:NL:RBZWB:2023:9279

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10428119 CV EXPL 23-1093 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van premie aan bedrijfstakfondsen met terugbetaling aan gedaagde

In deze civiele zaak vorderen de eiseressen, bestaande uit drie stichtingen, betaling van premies en kosten van de gedaagde, Central Scooters B.V. De eiseressen hebben in de loop van de procedure hun eis gewijzigd, waarbij zij nu stellen dat zij recht hebben op de kosten die zij hebben gemaakt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde al geruime tijd niet meer werkzaam is in de betreffende branche, wat betekent dat de fondsen een bedrag aan de gedaagde moeten terugbetalen. De kantonrechter oordeelt dat de eiseressen recht hebben op de kosten die zij hebben gemaakt, omdat zij afhankelijk zijn van de informatie van de gedaagde. De gedaagde heeft nagelaten om tijdig wijzigingen in zijn bedrijfsvoering aan de fondsen te melden, wat heeft geleid tot onterecht in rekening gebrachte premies en kosten. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseressen toegewezen en de proceskosten begroot op € 2.237,86, die verrekend mogen worden met het bedrag dat aan de gedaagde moet worden terugbetaald. Het vonnis is uitgesproken op 27 december 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10428119 CV EXPL 23-1093
vonnis d.d. 27 december 2023
inzake
1. de stichting Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniekstatutair gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
2. de stichting Stichting Fonds voor het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielersbedrijfstatutair gevestigd en kantoorhoudende te Houten,
3. de stichting Stichting Private Aanvulling WW en WGA Metaal en Techniek,statutair gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
eiseressen,
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap Central Scooters B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te (4905 BK) Oosterhout aan het adres Vaartweg 11A,
gedaagde,
gemachtigde: mr. P.E. Epping, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “de fondsen” en “Central Scooters”.

1.Het verloop van het geding

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 22 maart 2023 met producties;
b. de conclusie van antwoord van 31 mei 2023;
c. de akte uitlaten schikkingsonderhandelingen van Central Scooters van 20 september 2023;
d. de conclusie van repliek, tevens houdende een akte eisvermindering en -wijziging, van 20 september 2023 met producties;
e. de conclusie van dupliek van 18 oktober 2023;
f. de akte van de fondsen van 1 november 2023.
1.2
Bij akte 20 september 2023 verwijst Central Scooters naar twee producties. Deze producties zijn niet bij de akte toegevoegd. Nu de daarin (volgens Central Scooters) opgenomen informatie niet wordt betwist door de fondsen ziet de kantonrechter geen aanleiding de producties alsnog op te vragen.
1.3
De fondsen zijn na conclusie van dupliek per abuis in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door Central Scooters in het geding gebrachte producties, terwijl Central Scooters bij conclusie van dupliek geen producties in het geding heeft gebracht. Zij hebben vervolgens in die akte hun stellingen herhaald en aangevuld. Voor zover de fondsen hun stellingen hebben aangevuld, heeft Central Scooters hierop niet kunnen reageren, zodat de kantonrechter die aanvullingen buiten beschouwing laat.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
De fondsen vorderen, na eisvermindering en -wijziging, om bij vonnis, te verklaren voor recht dat zij recht hebben op de (door hen in rekening gebrachte) boetebedragen, incassokosten en proceskosten en dat zij die mogen verrekenen met het aan Central Scooters terug te betalen bedrag. Zij voeren aan dat Central Scooters in de loop van de procedure de vordering volledig had betaald. Daarnaast is tijdens de procedure gebleken dat Central Scooters vanaf 1 januari 2021 niet meer verplicht is deel te nemen aan de fondsen wegens een wijziging van de soort werkzaamheden die Central Scooters verricht, zodat de voorheen gevorderde bedragen inmiddels zijn gecrediteerd. Dit zal ertoe leiden dat de fondsen een bedrag terug betalen aan Central Scooters. De inmiddels gemaakte kosten en verschuldigde boetes zijn echter terecht gemaakt of in rekening gebracht, nu op het moment dat de boetes verschuldigd werden en de kosten werden gemaakt de fondsen er terecht vanuit gingen dat Central Scooters nog verplicht deelnam aan de fondsen. Het ligt immers op de weg van Central Scooters om wijzigingen in haar bedrijfsvoering direct aan de fondsen te melden en zij heeft dit nagelaten.
2.2
Central Scooters voert aan dat de fondsen een onderzoekplicht en een schadebeperkingsplicht hebben. Het had op hun weg gelegen te onderzoeken of de bedrijfsvoering van Central Scooters leidt tot verplichte deelname. Zij zijn immers deskundig op dat gebied. Vanaf 2020/2021 is Central Scooters al met de fondsen in gesprek over het vervallen van de verplichte deelname, maar de fondsen hebben nagelaten een onderzoek in te stellen of de wijzigingen door te voeren. Het komt dan ook voor hun rekening en risico dat boetes zijn verbeurd en zij kosten hebben gemaakt. De verklaring voor recht dient te worden afgewezen.
2.3
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen vaststaat dat uit de bij de voorheen toepasselijke cao reglementen en het bij het bedrijfstakpensioenfonds behorende uitvoeringsreglement volgt dat het op de weg van Central Scooters lag onverwijld mededeling te doen van wijzigingen in haar bedrijfsvoering. Central Scooters stelt dat zij dit heeft gedaan, maar heeft die stelling, die gemotiveerd wordt betwist door de fondsen, niet onderbouwd. De kantonrechter kan, gelet op het voorgaande, niet vaststellen dat de fondsen voor eind juni 2023 ervan op de hoogte waren dat de bedrijfsvoering van Central Scooters was veranderd.
2.4
Het voorgaande leidt ertoe dat niet kan worden vastgesteld dat de fondsen eerder dan eind juni 2023 hadden moeten onderzoeken of Central Scooters deel diende te nemen aan de fondsen. Voor zover er al een onderzoekplicht bestaat voor de fondsen, waarvoor geldt dat Central Scooters daarvan geen grondslag heeft genoemd, hadden zij dus niet eerder kunnen weten dat er mogelijk ten onrechte premies en afdrachten werden gevorderd van Central Scooters.
2.5
Tot aan het moment dat de fondsen ervan op de hoogte waren dat de bedrijfsvoering van Central Scooters was veranderd, is er dus terecht aanspraak gemaakt op premies en afdrachten en zijn er terecht kosten gemaakt en boetes in rekening gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter komt dit voor rekening en risico van Central Scooters.
2.6
Het voorgaande betekent dat de verklaring voor recht toewijsbaar is, waarbij de proceskosten worden begroot op:
- dagvaardingskosten € 125,86;
- griffierecht € 1.384,00;
- gemachtigdensalaris
€ 728,00 (1 punt à € 529,00 en 1 punt à € 199,00) [1] +;
Totaal € 2.237,86.
2.7
Er zal geen afzonderlijke proceskostenveroordeling volgen, nu deze is meegenomen in de verklaringen voor recht. Het vonnis wordt voor zover nodig uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart voor recht dat:
- eiseres sub 1 recht heeft op € 3.184,15 aan boete;
- eiseres sub 2 recht heeft op € 200,97 aan incassokosten;
- eiseres sub 3 recht heeft op € 33,11 aan incassokosten;
- de fondsen recht hebben op € 2.237,86 aan proceskosten;
- de fondsen voornoemde bedragen mogen verrekenen met het aan Central Scooters terug te betalen bedrag;
verklaart dit vonnis, voor zover nodig, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.

Voetnoten

1.Voor de dagvaarding wordt een bedrag van € 529,00 aan gemachtigdensalaris toegekend en voor de conclusie van repliek en akte vermindering/wijziging eis, gelet op de resterende eis, een bedrag van € 199,00. Voor de laatste akte van de fondsen wordt geen salaris toegekend, nu deze kosten nodeloos zijn gemaakt. De fondsen hebben navraag gedaan bij de griffie van de rechtbank of producties bekend waren bij de griffie en hen is bericht dat dit niet het geval is. Zij hadden er dan ook voor moeten kiezen geen akte in te dienen.