ECLI:NL:RBZWB:2023:9275

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
3 januari 2024
Zaaknummer
10748088 CV EXPL 23-3403 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor ongediertebestrijding door Rentokil Initial B.V. tegen een vennootschap onder firma

In deze civiele zaak vordert Rentokil Initial B.V. betaling van facturen met betrekking tot ongediertebestrijding van een vennootschap onder firma (VOF). De vordering betreft een bedrag van € 684,92, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag. De VOF erkent dat er een overeenkomst is gesloten, maar betwist de verschuldigdheid van de facturen. De kantonrechter oordeelt dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd en dat de VOF niet voldoende heeft onderbouwd dat zij de kosten al heeft betaald. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De VOF wordt hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag en de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 27 december 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10748088 CV EXPL 23-3403
vonnis d.d. 27 december 2023 (bij vervroeging)
inzake
de besloten vennootschap Rentokil Initial B.V.,
statutair gevestigd te Nieuwegein, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: Agin Timmermans Gerechtsdeurwaarders te Bergen op Zoom,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] ,

gevestigd of kantoorhoudende te [plaats 1] aan het [adres 1] ,
2. [gedaagde 2]vennoot van gedaagde sub 1,
3. [gedaagde 3]vennoot van gedaagde sub 1,
beiden wonende te [plaats 2] aan het [adres 2] ,
gedaagden,
gedaagde sub 2 procederend in persoon, mede namens de overige gedaagden.
Partijen worden hierna aangeduid als “Rentokil” en “de VOF” (vrouwelijk enkelvoud).

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 21 september 2023 met producties;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 18 oktober 2023 met bijlages;
c. de conclusie van repliek van 15 november 2023 met één productie;
d. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 13 december 2023.

2.Het geschil

2.1
Rentokil vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de VOF hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 684,92, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 513,95 vanaf 12 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van de VOF in de proceskosten.
2.2
De VOF voert verweer.

3.De beoordeling

3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Rentokil exploiteert een onderneming in ongediertepreventie en bestrijding;
- de VOF exploiteert onder andere een cateringbedrijf;
- op 3 juni 2021 is een overeenkomst tussen partijen gesloten, op grond waarvan Rentokil zich zou inzetten op het gebied van ongediertepreventie en bestrijding in de bedrijfsruimte van de VOF. In de overeenkomst wordt melding gemaakt van eenmalige kosten van € 250,00 (exclusief btw) en daaropvolgend € 174,75 (exclusief btw) aan kosten per kwartaal. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Rentokil van toepassing;
- op 16 juni 2021 heeft Rentokil een factuur toegestuurd aan de VOF voor een bedrag van € 250,00 (exclusief btw) met betrekking tot plaatsing- en installatiewerkzaamheden;
- op 8 september 2021 heeft Rentokil een factuur toegestuurd aan de VOF voor een bedrag van € 174,75 (exclusief btw) met betrekking tot de abonnementskosten over de periode 3 september 2021 tot en met 2 december 2021;
- op 9 november 2022 heeft Rentokil vier creditfacturen aan de VOF toegestuurd voor in totaal een bedrag van € 721,85 (exclusief btw) aan abonnementsgelden over de periode 3 december 2021 tot en met 2 december 2022.
3.2
Rentokil vordert betaling van haar facturen, te vermeerderen met rente en kosten. Zij stelt dat tussen partijen een overeenkomst is gesloten met betrekking tot het verlenen van diensten met betrekking tot ongediertepreventie en bestrijding. Uit hoofde van die overeenkomst is de VOF een bedrag van € 513,95 verschuldigd geworden. Dit bedrag laat zij onterecht onbetaald, zodat zij rente en kosten verschuldigd is geworden. Op het verweer van de VOF voert Rentokil bij repliek aan dat zij niet is tekort geschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst. Zij heeft, zoals afgesproken, de eenmalige plaatsing- en installatiewerkzaamheden verricht. Daar ziet de factuur van 16 juni 2021 op. Vervolgens is zij regelmatig bij de VOF langs geweest voor de controles. Ter onderbouwing van die stelling legt zij drie servicerapporten over. Op die controles ziet de andere factuur, want daar zag het abonnement ook op. Voor zover Rentokil tekort zou zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst is zij nimmer in gebreke gesteld door de VOF en heeft de VOF de overeenkomst niet gedeeltelijk ontbonden. Er is op enig moment akkoord gegaan met een vervroegde beëindiging van de overeenkomst, maar dat doet niet af aan de verschuldigdheid van deze facturen.
3.3
De VOF erkent bij antwoord een overeenkomst met Rentokil te hebben afgesloten. Rentokil is daarop ook in de bedrijfsruimte geweest om voorzieningen aan te brengen. Daarna zou ze eens in de drie weken langskomen om een inspectie te doen, maar dat werd steeds niet gedaan. Op enig moment heeft de VOF aangegeven te willen stoppen met de overeenkomst, omdat zij niet tevreden was over de geleverde diensten. Er werd tussen partijen afgesproken dat alle rekeningen zouden worden gecrediteerd, zodat de VOF de gevorderde bedragen niet verschuldigd is. Bij conclusie van dupliek voert de VOF aan dat de plaatsing- en installatiewerkzaamheden al zijn betaald. Daarnaast voert zij aan dat het onjuist is dat werknemers van Rentokil langs zijn geweest. Op twee van de door Rentokil genoemde data zijn ze niet geweest en de derde keer, waar ze voor een gesloten deur zouden hebben gestaan, kunnen ze ook niet zijn geweest, nu er altijd iemand vanaf 10:00 uur aanwezig was bij de VOF.
3.4
De kantonrechter overweegt dat het meest verstrekkende verweer van de VOF is dat zij op enig moment (in 2022, gelet op de datum van de creditfacturen) de overeenkomst heeft opgezegd, dan wel ontbonden, en dat door Rentokil is toegezegd dat de VOF geen enkel bedrag meer verschuldigd zou zijn aan Rentokil. Deze afspraak wordt gemotiveerd betwist door Rentokil en door de VOF niet onderbouwd. Het voorgaande leidt ertoe dat niet is komen vast te staan dat de VOF op grond van een afspraak tussen partijen niets meer verschuldigd is aan Rentokil.
3.5
Tussen partijen staat vervolgens vast dat de plaatsing- en installatiewerkzaamheden zijn verricht door Rentokil. Dit betekent dat Rentokil de kosten op de factuur van 16 juni 2021 terecht in rekening heeft gebracht en de VOF deze in beginsel zou moeten voldoen. De VOF stelt echter dat zij deze kosten al betaald heeft. Ook dit verweer heeft zij niet onderbouwd. Daarbij heeft zij dit verweer, gelet op het bepaalde in artikel 128 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), te laat geïntroduceerd in de procedure, nu zij dit verweer pas bij conclusie van dupliek (in plaats van bij conclusie van antwoord) heeft gevoerd. De kantonrechter gaat voorbij aan dit verweer. Het bedrag van € 302,50 (inclusief btw) is toewijsbaar.
3.6
Met betrekking tot de andere factuur overweegt de kantonrechter dat tussen partijen vaststaat dat die factuur ziet op abonnementsgelden, zodat het een betaling is die losstaat van de vraag of Rentokil heeft voldaan aan haar verplichtingen uit de overeenkomst. In beginsel dient de VOF dus ook dit bedrag te voldoen. Dit is mogelijk anders als is gebleken dat zij de betaling van dat bedrag heeft opgeschort en uiteindelijk de overeenkomst, ook voor wat betreft die factuur, heeft ontbonden. Hiervan is niet gebleken. Daarbij geldt dat, voor zover de overeenkomst is ontbonden, de ontbinding van de overeenkomst in beginsel geen terugwerkende kracht heeft, zoals is opgenomen in artikel 6:269 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook het bedrag van € 211,45 (inclusief btw) is toewijsbaar.
3.8
Voldoende is voorts onderbouwd dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag komt bovendien overeen met het geldende forfaitaire tarief, zodat het bedrag van € 77,09 zal worden toegewezen.
3.9
De gevorderde wettelijke handelsrente is als niet, dan wel onvoldoende, weersproken toewijsbaar.
3.1
De VOF zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proces- en nakosten. Aan de zijde van Rentokil worden deze vastgesteld op:
- dagvaardingskosten € 109,44;
- griffierecht € 322,00;
- gemachtigdensalaris € 264,00 (2 punten à € 132,00);
- nakosten
€ 66,00+;
Totaal € 761,44.

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt de VOF hoofdelijk, en wel zo dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Rentokil te betalen een bedrag van € 684,92, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 513,95 vanaf 12 september 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt de VOF hoofdelijk, en wel zo dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van dit geding, aan de zijde van Rentokil tot op heden begroot op € 761,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Wordt bij niet betaling het vonnis daarna betekend, dan moet de VOF ook de kosten van betekening betalen;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 27 december 2023.