In deze zaak heeft de kinderrechter op 28 december 2023 een beschikking gegeven naar aanleiding van een kindbrief van een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige verzoekt om de contactregeling met haar vader te wijzigen, omdat zij zich niet veilig en fijn voelt bij hem. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag. De minderjarige woont bij haar moeder en heeft een contactregeling waarbij zij om het weekend bij haar vader verblijft. De kinderrechter heeft gesprekken gevoerd met de minderjarige, de moeder, de advocaat van de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming. De vader heeft aangegeven geen contact meer te willen en vraagt om zijn ouderlijke macht te beëindigen. De kinderrechter heeft besloten om de contactregeling tijdelijk op te schorten voor de duur van zes maanden, om de situatie te monitoren en te bezien of er rust ontstaat voor de minderjarige. De kinderrechter volgt het advies van de Raad, die geen aanleiding ziet voor een ondertoezichtstelling, maar wel de wens van de minderjarige om geen contact met de vader te hebben respecteert. De zaak wordt aangehouden tot een pro forma datum in mei of juni 2024, waarna opnieuw gesprekken zullen plaatsvinden met de minderjarige en de ouders.