Op 14 februari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van harddrugs. De verdachte, geboren in 1958, werd beschuldigd van het in ontvangst nemen van pakketten met MAPA, een grondstof voor de vervaardiging van (met)amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de inhoud van de pakketten, gezien de hoeveelheid en het gewicht. De officier van justitie achtte het feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging betoogde dat de verdachte niet op de hoogte was van de inhoud van de dozen.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden rondom de aflevering van de pakketten zorgvuldig gewogen. De verdachte had eerder al een grote hoeveelheid medicatie ontvangen die hij niet had besteld, wat zijn rol in deze zaak extra verdacht maakte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich willens en wetens had blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de inhoud van de pakketten bestemd was voor de productie van synthetische drugs. Hierdoor was er sprake van voorwaardelijk opzet.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de rol die hij speelde in de drugshandel. De officier van justitie werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf, omdat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde feit niet in een proeftijd liep.