ECLI:NL:RBZWB:2023:9240

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
AWB- 23_3160
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbinding van eiseres

In deze zaak heeft eiseres, een B.V. gevestigd te Tilburg, beroep ingesteld tegen een besluit van de burgemeester van Tilburg, dat op 8 mei 2023 is genomen. Dit besluit betreft de intrekking van de aan eiseres verleende vergunningen op basis van de Drank- en Horecawet (thans Alcoholwet) en de Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg, die noodzakelijk zijn voor de exploitatie van een horecabedrijf. De zitting vond plaats op 14 december 2023 in Breda, waar eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. M.T.C.A. Smets. De burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. B.J.P.G. Roozendaal en mr. A.M.J. van den Biggelaar.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiseres op 15 september 2023 is ontbonden en sindsdien niet meer bestaat. Dit werd bevestigd door de gemachtigde van eiseres, die op 21 november 2023 een brief heeft gestuurd waarin de ontbinding werd meegedeeld. De rechtbank constateerde dat er geen verzoek tot heropening van de vereffening was gedaan door eiseres of enige andere belanghebbende, wat betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat een verzoek tot heropening van de vereffening noodzakelijk is om het beroep ontvankelijk te maken.

De rechtbank heeft daarom besloten het beroep van eiseres niet-ontvankelijk te verklaren, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de rechtbank, en is openbaar gemaakt op 14 december 2023. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3160 HOREC
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 14 december 2023 van de meervoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] B.V. , gevestigd te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. M.T.C.A. Smets
en

de burgemeester van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van 8 mei 2023 (bestreden besluit) over de intrekking van de aan eiseres verleende vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet (thans Alcoholwet) en de Algemene Plaatselijke Verordening Tilburg voor de exploitatie van een horecabedrijf.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 14 december 2023.
Eiseres is heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde mr. M.T.C.A. Smets. Daarnaast is [naam] verschenen. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. B.J.P.G. Roozendaal en mr. A.M.J. van den Biggelaar.

Overwegingen

1. Bij brief van 21 november 2023 heeft gemachtigde van eiseres te kennen gegeven dat zij ontbonden is en – hangende dit beroep - met ingang van 15 september 2023 is opgehouden te bestaan. Enig aandeelhouder en bestuurder [b.v. 1] en [b.v. 2] als enig aandeelhouder en bestuurder van [b.v. 1] zijn eveneens ontbonden en per 2 oktober 2023 opgehouden te bestaan.
2. Ter zitting is bevestigd dat noch door eiseres noch door enig andere belanghebbende een verzoek tot heropening van de vereffening op grond van artikel 2:23c, eerste lid, van het BW is gedaan, ook niet in verband met deze beroepsprocedure en de gestelde schade.
3. Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is omdat zij sinds 15 september 2023 niet langer bestaat. Dat zij wellicht kan herleven door heropening van de vereffening te verzoeken indien een vordering tot schadevergoeding wordt gedaan of aan eiseres wordt toegewezen, doet daar niet aan af omdat een dergelijk verzoek tot heropening niet is gedaan of toegewezen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1214. Gegeven deze uitkomst bestaat er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.J. Maas-Cooymans, voorzitter, en mr. T. Peters en mr. drs. E.J. Govaers, leden, in aanwezigheid van mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, op 14 december 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Bij afwezigheid van de voorzitter is de uitspraak ondertekend door mr. drs. E.J. Govaers.
P.H.M. Verdonschot, griffier E.J. Govaers, rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.