ECLI:NL:RBZWB:2023:9236

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
C/02/417250/KG ZA 23-616 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Interne tegenstellingen binnen het bestuur van de politieke partij 50Plus en toegang tot bestuursinformatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2023, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de vereniging 50Plus, vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2], tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak draait om interne conflicten binnen het bestuur van de politieke partij 50Plus, waarbij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] [naam 1] op non-actief hebben gesteld als bestuurslid. [naam 1] en [naam 2] hebben geprobeerd een ledenvergadering te beleggen om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te ontslaan, maar de rechtsgeldigheid van deze vergadering is betwist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vereniging niet rechtsgeldig heeft besloten tot het aanhangig maken van dit kort geding, omdat de beslissing tot procederen niet door het dagelijks bestuur is genomen. Hierdoor is 50Plus niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat [naam 1] en [naam 2] als tussenkomende partijen ontvankelijk zijn in hun vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat [naam 1] en [naam 2] nog steeds deel uitmaken van het hoofdbestuur, ondanks de beweringen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat [naam 1] op non-actief is gesteld. De rechter heeft benadrukt dat het verenigingsrecht een collegiaal bestuur vereist en dat alle bestuursleden verantwoordelijk zijn voor een behoorlijke functievervulling. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [naam 1] en [naam 2] toegewezen, maar met de nuance dat dit niet betekent dat zij exclusieve rechten verwerven ten opzichte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De rechter heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeeld tot het verlenen van toegang tot de kantoorruimte en de administratie van 50Plus aan [naam 1] en [naam 2], met afgifte van kopieën van de kantoorsleutels en inlogcodes. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen verantwoordelijk zijn voor de ontstane situatie.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer /rolnummer: C/02/417250/ KG ZA 23-616
proces-verbaal van mondelinge uitspraak in kort geding van 27 december 2023
in de zaak van
de vereniging
DE VERENIGING 50PLUS,
gevestigd te Den Haag,
eiseres,
advocaat mr. M.P. Harten te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats 1] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagden,
advocaten mr. D. Hoff en mr. I.J. den Toom,
met als tussenkomende partij

1.[naam 1] ,

wonende te [plaats 3] ,
2.
[naam 2],
wonende te [plaats 4] ,
advocaat mr. M.P. Harten te Rotterdam.
Partijen zullen hierna mede 50Plus, [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [naam 1] en [naam 2] worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. C.J.G.M. van der Weide, voorzieningenrechter, en mr. J. te Kloese, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • mevr. [naam 1]
  • mr. Harten
  • dhr. [gedaagde 1]
  • mr. Hoff
- mr. Den Toom.

1.De procedure

Onderdeel van het procesdossier zijn:
  • de dagvaarding van 21 december 2023 met producties 1 tot en met 12
  • de akte overlegging producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met producties 1 t/m 10
  • de dagvaarding van 22 december 2023 met productie 1
  • de akte vermeerdering van eis
  • de nadere akte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met producties 11
  • de nadere akte inbreng producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met producties 12 en 13
  • de nadere akte inbreng producties van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met productie 14
  • de productielijst van 50Plus met producties 13 t/m 19.
In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De aantekeningen van de zitting en de spreekaantekeningen van partijen bevinden zich in het dossier.
Mr. Harten bevestigt dat met de dagvaarding van 22 december 2023 waarin [naam 1] en [naam 2] als eisers genoemd staan, eisers beogen als interveniënten een eigen vordering in te stellen en dat dus geen sprake is van voeging maar van tussenkomst. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek van [naam 1] en [naam 2] toegewezen.
Na het voordragen van re- en dupliek heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst waarbij is meegedeeld dat partijen de gelegenheid krijgen een minnelijke regeling te onderzoeken en de voorzieningenrechter zich gaat beraden omtrent de verdere behandeling van de zaak.
Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 29a, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.

2.Waar gaat deze zaak over

De zaak wordt gedomineerd door interne tegenstellingen binnen het bestuur van de politieke partij, de vereniging 50Plus. [naam 1] en [naam 2] aan de ene kant en [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aan de andere kant hebben ieder voor zich getracht alleenheerschappij binnen de vereniging te krijgen. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben [naam 1] op non-actief gesteld als bestuurslid. [naam 2] heeft zich geschaard aan de zijde van [naam 1] . [naam 1] en [naam 2] hebben getracht een ledenvergadering te beleggen waarin getracht is [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te ontslaan als bestuurders. Dit kort geding spitst zich toe op de vraag of [naam 1] en [naam 2] toegang moeten krijgen tot het partijbureau en tot de administratie en informatie van het bestuur.

3.De motivering

3.1
Allereerst moet worden vastgesteld of de vereniging 50Plus overeenkomstig haar statuten heeft beslist tot het aanhangig maken van dit kort geding. Dat is niet het geval. Vast staat dat de beslissing tot procederen is genomen door [naam 1] en [naam 2] .
De vereniging wordt vertegenwoordigd door het hoofdbestuur of door twee leden van het bestuur waarvan er tenminste één deel uitmaakt van het dagelijks bestuur.
Volgens de statuten bestaat het dagelijks bestuur uit de voorzitter, secretaris, penningmeester en vice-voorzitter. Vast staat dat [naam 1] lid is van het hoofdbestuur. Zij zegt vice-voorzitter te zijn hetgeen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten. [naam 1] zegt dat [gedaagde 1] als voorzitter haar heeft meegedeeld dat zij vice-voorzitter zou zijn en dat dit ook bevestiging vindt in het feit dat zij met die titel de jaarrekening van de vereniging heeft ondertekend. Zij wijst verder op het vonnis van de voorzieningenrechter in Den Haag waarin deze overweegt dat zij vice-voorzitter is. Dat klopt maar daarbij is overwogen dat zij door Algemene Vergadering op 23 juni 2023 is gekozen als vice-voorzitter. Dit laatste is niet te verenigen met haar stelling dat de voorzitter haar die titel heeft toegekend. Gegeven de onduidelijkheid rond de status van [naam 1] gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat zij een gewoon bestuurslid is waarmee de basis voor een rechtsgeldige beslissing door twee bestuursleden op grond van artikel 8 sub g van de statuten ontbreekt.
50Plus zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vorderingen.
3.2
[naam 1] en [naam 2] hebben als tussenkomende partij dezelfde vorderingen ingesteld als de vereniging. Hun ontvankelijkheid is niet bestreden.
3.3
[naam 1] en [naam 2] maken naar voorlopig oordeel nog deel uit van het hoofdbestuur. [gedaagde 1] heeft ter zitting verklaard niet te weten of [naam 2] nog lid is van het hoofdbestuur. Er is ook niet gesteld dat [naam 2] geen lid meer zou zijn zodat van diens bestuurslidmaatschap wordt uitgegaan.
Wat betreft de status van [naam 1] hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangevoerd dat zij op 18 oktober 2023 op non-actief is gesteld als bestuurslid. Artikel 8 onder f van de statuten bepaalt echter dat de algemene vergadering bevoegd is tot schorsing van een bestuurslid – waarvan in feite sprake is – over te gaan, en niet het bestuur. Die handeling heeft dan ook geen effect gehad zodat [naam 1] nog steeds lid is van het bestuur.
3.4
Ook [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn nog lid van het bestuur. [naam 1] en [naam 2] hebben aangevoerd dat de algemene vergadering op 16 december 2023 heeft besloten om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te ontslaan. Terecht wijzen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] echter op tekortkomingen in de gang van zaken. [naam 1] en [naam 2] hebben zelf gesteld dat zij de vergadering hebben belegd zonder de beschikking te hebben over de ledenlijst en dat zij via de afdelingsvoorzitters getracht hebben alle leden op te roepen maar dat enkele afdelingsvoorzitters daaraan geen medewerking wilden geven. Zij hebben verder aangevoerd dat in die betreffende afdelingen de leden door hun voorzitters op de hoogte zijn gesteld met het advies de oproep voor de bijeenkomst te negeren omdat sprake is van, kort gezegd, onregelmatigheden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de waarborgen voor het oproepen van de leden voor een vergadering hiermee niet zijn nageleefd zodat van een geldige algemene vergadering geen sprake is geweest waarmee ook de door die bijeenkomst genomen beslissingen nietig zijn. Uitgangspunt in dit kort geding is daarmee dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] met [naam 1] en [naam 2] het bestuur van de vereniging 50 plus vormen.
3.5
Het verenigingsrecht kent als uitgangspunt een collegiaal bestuur. De statuten kunnen, zoals hier het geval is, kwaliteiten toekennen aan sommige bestuursleden (voorzitter, vice-voorzitter, penningmeester en secretaris) waarmee bepaalde taken primair worden toebedeeld aan individuele leden maar dat maakt nog niet dat gewone bestuursleden in informatie en zeggenschap achtergesteld kunnen worden bij andere bestuursleden. [gedaagde 1]
en [gedaagde 2] menen niettemin niet gehouden te zijn [naam 1] en [naam 2] toe te laten tot de bestuurlijke omgeving omdat zij vrezen voor misbruik van informatie door [naam 1] en [naam 2] waarbij zij wijzen op hun pogingen de algemene vergadering naar hun hand te zetten. Om die reden willen zij niet ingaan op het verzoek van [naam 1] en [naam 2] tot inzage in de ledenlijst uit vrees dat door [naam 1] en [naam 2] opnieuw een algemene vergadering bijeen wordt geroepen.
Het (verenigings)recht biedt waarborgen tegen een onbehoorlijke vervulling van bestuurstaken. De ledenvergadering kan gevraagd worden in te grijpen en er kunnen in kort geding ordemaatregelen worden gevorderd. In plaats van die wegen te bewandelen hebben [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich evenals [naam 1] en [naam 2] schuldig gemaakt aan het nemen c.q. uitlokken van maatregelen zonder bevoegdheid daartoe.
Uitgangspunt moet daarom ook thans nog zijn dat het collegiale bestuur waarin ieder lid persoonlijk verantwoordelijkheid draagt voor een behoorlijke functievervulling, gerespecteerd wordt door elk individueel bestuurslid. De voorzieningenrechter zal om die reden de primaire vordering van [naam 1] en [naam 2] toewijzen echter zo gemodificeerd dat daarmee niet de indruk wordt gewekt alsof [naam 1] en [naam 2] exclusieve rechten verwerven met uitsluiting van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] want daarvan kan geen sprake zijn omdat de overige bestuursleden nog in functie zijn.
Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat ondanks de verstoorde verhoudingen, ieder lid gehouden is in open en zakelijke samenwerking met de andere bestuursleden het bestuur te blijven voeren en zich te onthouden van solo-optredens op bestuurlijk vlak.
3.6
Teneinde duidelijk te maken dat het toewijzend vonnis [naam 1] en [naam 2] niet de facto exclusief bestuurderschap toekent zal in het dictum geen veroordeling worden opgenomen tot het “in het bezit stellen” aan [naam 1] en [naam 2] van de volledige administratie, zoals gevorderd, maar tot het toegang verschaffen. In plaats van een veroordeling tot afgifte van de kantoorsleutels zullen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden veroordeeld tot afgifte van kopieën van de kantoorsleutels. Voor afgifte van bankpassen is geen plaats nu de bankpassen bij uitsluiting ter beschikking horen te staan van de penningmeester en de vordering tot afgifte lijkt te steunen op de onjuiste veronderstelling dat [naam 1] en [naam 2] exclusief bevoegd zouden zijn te beschikken over de financiën van 50Plus.
3.7
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals in de beslissing vermeld.
3.8
De kosten zullen worden gecompenseerd. Daarvoor is aanleiding nu beide partijen verantwoordelijkheid dragen voor de ontsporing van het bestuur.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1
verklaart 50Plus niet-ontvankelijk in haar vorderingen,
4.2
beveelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om binnen twee dagen na de datum van verzending van deze mondelinge uitspraak, [naam 2] en [naam 1] toegang te verlenen tot de kantoorruimte van de vereniging aan de [adres] te [plaats 3] en [naam 2] en [naam 1] toegang te verlenen tot de volledige administratie van 50Plus, met afgifte van
een kopie van de kantoorsleutels en bekendmaking van de inlogcodes van de formele website en e-mailaccounts van 50Plus,
4.3
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan [naam 2] en [naam 1] een dwangsom te betalen van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 4.2 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
4.4
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt,
4.6
wijst af het meer of anders gevorderde.
Deze mondelinge uitspraak is gedaan door mr. Van der Weide, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in de aanwezigheid van de griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal dat is verzonden op 28 december 2023.
Waarvan proces-verbaal,
de griffier, de voorzieningenrechter,