In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 december 2023, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door de vereniging 50Plus, vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2], tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De zaak draait om interne conflicten binnen het bestuur van de politieke partij 50Plus, waarbij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] [naam 1] op non-actief hebben gesteld als bestuurslid. [naam 1] en [naam 2] hebben geprobeerd een ledenvergadering te beleggen om [gedaagde 1] en [gedaagde 2] te ontslaan, maar de rechtsgeldigheid van deze vergadering is betwist. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vereniging niet rechtsgeldig heeft besloten tot het aanhangig maken van dit kort geding, omdat de beslissing tot procederen niet door het dagelijks bestuur is genomen. Hierdoor is 50Plus niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat [naam 1] en [naam 2] als tussenkomende partijen ontvankelijk zijn in hun vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat [naam 1] en [naam 2] nog steeds deel uitmaken van het hoofdbestuur, ondanks de beweringen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat [naam 1] op non-actief is gesteld. De rechter heeft benadrukt dat het verenigingsrecht een collegiaal bestuur vereist en dat alle bestuursleden verantwoordelijk zijn voor een behoorlijke functievervulling. De voorzieningenrechter heeft de vordering van [naam 1] en [naam 2] toegewezen, maar met de nuance dat dit niet betekent dat zij exclusieve rechten verwerven ten opzichte van [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De rechter heeft [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeeld tot het verlenen van toegang tot de kantoorruimte en de administratie van 50Plus aan [naam 1] en [naam 2], met afgifte van kopieën van de kantoorsleutels en inlogcodes. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen verantwoordelijk zijn voor de ontstane situatie.